In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Vraagsoorten bespreken voor een compensatiepunt
Moeilijke teksten van het examen oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
woordkennis/signaalwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Whuut??
appeal =
to claim =
to abuse =
to evolve =
survey =
apparant =
Slide 6 - Tekstslide
Whuut??
appeal = aantrekken
to claim = beweren
to abuse = misbruiken
to evolve = ontwikkelen/evolueren
survey = onderzoek
apparant = blijkbaar
Slide 7 - Tekstslide
average
A
op leeftijd
B
oudere
C
bos
D
gemiddelde
Slide 8 - Quizvraag
increase
A
vergroten
B
afname
C
oplossing
D
toename
Slide 9 - Quizvraag
develop
A
ontwikkelen
B
aantrekken
C
duidelijk
D
opvoeding
Slide 10 - Quizvraag
purpose
A
opzettelijk
B
doel
C
misschien
D
alhoewel
Slide 11 - Quizvraag
achieve
A
werken
B
instemmen met
C
bereiken
D
het is maar goed dat
Slide 12 - Quizvraag
ABCD/MC
-Pindakaas antwoorden
-wegstrepen
-positief/negatief
-Woorden die het antwoord voor 95% foutmaken. Welke?
Slide 13 - Tekstslide
'Never' is één van de woorden die in 95% van de gevallen de antwoorden onjuist maken. Waar of niet waar?
Slide 14 - Open vraag
Dit geldt ook voor:
Let op kernwoorden in de antwoorden die niets met de tekst te maken hebben of veel te sterk zijn. Dit duidt er in de meeste gevallen op dat het antwoord fout is. Ook de woorden meer en meest maken een antwoord vaak fout: het is dan wel veel, maar niet steeds meer, of het meest. Let op: niet altijd, dus altijd even checken en alléén als je twijfelt.
only/more/most/solely/conclusively/just ,etc
Slide 15 - Tekstslide
Bij True/False vragen moet je op je eigen kennis vertrouwen. Waar of niet Waar?
Slide 16 - Open vraag
True/False vragen
Een bewering is alleen juist als ik het kan markeren in de tekst!!
Let op het woord NIET
Slide 17 - Tekstslide
Verder........
Zoekterm: Namen, in getallen uit te drukken, tijdsaanduidingen
Foute woorden?
Let op signaalwoorden in de tekst!!!
Slide 18 - Tekstslide
Invulvraag/Gaptekst
Basisregel???
Slide 19 - Tekstslide
Bij gatenteksten: De plek van het weggelaten woord is ook belangrijk voor het vinden van het antwoord. Waar of Niet waar?
Slide 20 - Open vraag
Analyseer de zinnen voor een gat bij signaalwoorden. Zie tekst 9 Let extra op:
Dus So.....: reden voor het gat
Maar But/However.....: tegenstelde van het gat
Bijvoorbeeld For instance......:voorbeeld voor het gat
Verdeel de antwoorden in positief/negatief. Wat is de hoofdgedachte?
Slide 21 - Tekstslide
Tegenstelling in antwoorden?
a. Socialize with the boy in her class
b. Ignore the boy in her class
c. Party with the boys in her class
d. Flee with the boys in her class
e. Listen to good pokoes with the boys in her class
Slide 22 - Tekstslide
Veel leerlingen beantwoorden een open vraag waar het woord NIET in voorkomt fout. Waar of niet Waar?
Slide 23 - Open vraag
Openvraag
Wat willen ze als antwoord? (regel, citeren, alinea, zin)
In welke taal? Alleen in het Engels als er citerenstaat.