In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Onderwerpen
- Bestuursrecht (4)
- Alcoholwet (7)
- Wet Milieubeheer (9)
- Omgevingswet (10)
- Visserijwet (11)
- Wet op de Economische Delicten (12)
Slide 2 - Tekstslide
Algemene wet bestuursrecht
Slide 3 - Tekstslide
In welke wet staan je toezichtsbevoegdheden als je optreed als toezichthouder?
A
Wetboek van Strafvordering
B
Wetboek van Strafrecht
C
Algemene Wet Bestuursrecht
D
Politiewet
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de waarborgfunctie van het bestuursrecht?
A
Het bestuursrecht geeft regels waar de overheid zich aan moet houden als zij haar bevoegdheden uitoefent.
B
Het bestuursrecht geeft de overheid de bevoegdheden die zij nodig heeft voor haar bestuurstaken.
C
Als het bestuursrecht is geschonden, moet worden geprobeerd om de oude situatie zo veel mogelijk te herstellen.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de instrumentele functie van het bestuursrecht?
A
Het bestuursrecht geeft de mogelijkheid om een beslissing van de overheid aan te vechten.
B
Het bestuursrecht geeft de overheid de bevoegdheden die zij nodig heeft voor haar bestuurstaken.
C
Het bestuursrecht geeft regels waar de overheid zich moet houden als zij haar bevoegdheden uitoefent.
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
www.bnnvara.nl
Slide 10 - Link
Welke bevoegdheden gebruiken de BOA's uit het filmpje? Mogen ze dat wel of niet en waarom?
Slide 11 - Open vraag
Welke van de onderstaande plaatsen mag de toezichthouder voor zijn werk betreden?
A
Een studentenflat waar vier verschillende studenten wonen.
B
Een restaurant waar een besloten feest wordt gehouden.
C
Een recreatiewoning.
Slide 12 - Quizvraag
Welke van de onderstaande bevoegdheden is een toezichtbevoegdheid?
A
Het aanhouden van een verdachte.
B
Het uitvoeren van een onderzoek aan de kleding.
C
Het nemen van monsters.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
In het vorige artikel (recreatiewoning) staat het volgende: "De gemeente besluit te gaan handhaven door tientallen controles uit te voeren. Ook legt de gemeente tot drie keer toe een dwangsom op. De eerste is 25.000 euro. Die dwangsom lost de familie af maar ondertussen heeft de gemeente nog twee dwangsommen opgelegd, een van 50.000 euro en een van 100.000 euro. Ook wordt beslag gelegd op de recreatiewoning." Van wat voor soort bestuurlijke sanctie is hier sprake? Waarom denk je dit?
Slide 16 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom?
A
Een last onder bestuursdwang is een bestraffende sanctie en een last onder dwangsom is een herstelsanctie.
B
Een last onder bestuursdwang is een herstelsanctie die, als die niet door de overtreder wordt uitgevoerd, door het bestuursorgaan wordt uitgevoerd. Een last onder dwangsom is een herstelsanctie waarvoor de overtreder een boete kan krijgen als hij hem niet uitvoert.
C
Een last onder bestuursdwang is een sanctie waarbij de overtreder wordt gedwongen om een situatie weer ongedaan te maken. Een last onder dwangsom is een sanctie waarbij een overtreder een geldsom moet betalen om een situatie ongedaan te maken.
Slide 17 - Quizvraag
Een auto staat voor een uitrit geparkeerd. Welke last onder bestuursdwang kan in dit geval worden opgelegd?
A
Het wegslepen van de auto.
B
Een wielklem.
C
Een geldbedrag dat betaald moet worden voor elke dag dat de auto daar staat.
Slide 18 - Quizvraag
Wat moet er gebeuren als het bestuursrecht wordt geschonden?
A
Dan moet de overtreder een boete of een last onder dwangsom betalen.
B
Dan moet worden geprobeerd de oude situatie zo veel mogelijk te herstellen.
C
Dan moet de overheid de overtreder dwingen het te herstellen door een boete op te leggen.
Slide 19 - Quizvraag
Alcoholwet
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Er komt een jongen van 16 jaar een slijterij binnenlopen. Het is de beheerder van de slijterij bekend dat de jongen nog geen 18 jaar oud is. Moet hij op grond van artikel 45 van de Alcoholwet de jongen te kennen geven dat hij uit de slijterij moet vertrekken?
A
Nee, een slijterij verkoopt alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse en valt dus niet onder artikel 45 van de Alcoholwet.
B
Ja, want anders is er sprake van overtreding van artikel 45 van de Alcoholwet, omdat er een jongere aanwezig is bij alcoholische drank op een voor het publiek toegankelijke plaats.
C
Nee, als de jongen in de slijterij werkt, wordt artikel 45 van de Alcoholwet niet overtreden.
Slide 23 - Quizvraag
Leo is vandaag 18 jaar geworden en om dat te vieren, drinkt hij met z’n vrienden een kratje bier leeg in het overdekte winkelcentrum. Overtreedt Leo hiermee artikel 45 van de Alcoholwet?
A
Ja, artikel 45 Alcoholwet verbiedt aan personen tot en met 18 jaar om op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben.
B
Ja, het nuttigen van alcoholhoudende drank op openbare plaatsen is zonder meer verboden.
C
Nee, artikel 45 Alcoholwet is alleen van toepassing op personen beneden de leeftijd van 18 jaar.
Slide 24 - Quizvraag
Maakt het voor de strafbaarheid voor artikel 45 Alcoholwet iets uit of de 17-jarige Job op straat een open fles bier of een gesloten flesje bier bij zich heeft?
A
Nee, hij is zowel met een open, als een gesloten flesje bier strafbaar.
B
Ja, hij is alleen strafbaar als hij een geopend flesje bier bij zich heeft.
C
Nee, want omdat Job nog geen 18 jaar oud is, is artikel 45 Alcoholwet niet op hem van toepassing.
Slide 25 - Quizvraag
Een BOA is Alcoholwet-toezichthouder. Hij vordert bij een sportkantine inzage in de lijst van mensen die drank mogen verkopen aan de bar. De beheerder van de kantine weigert om hem die te geven. Welke van de onderstaande stellingen is waar?
A
De lijst valt niet onder de gegevens die een toezichthouder mag vorderen. Hij mag alleen naar de economische gegevens vragen.
B
De beheerder van de kantine is in overtreding. De toezichthouder heeft het recht om deze lijst te vorderen en de beheerder had hem die niet mogen weigeren.
C
De toezichthouder kan pas inzage in de lijst krijgen als hij de beheerder van de kantine aanhoudt voor een strafbaar feit. Als toezichthouder is hij niet bevoegd om die lijst te vorderen.
Slide 26 - Quizvraag
Wet Milieubeheer
Slide 27 - Tekstslide
H10 Wet Milieubeheer
Het zich op gecontroleerde en verantwoorde wijze ontdoen van afvalstoffen.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Ijzerdraadarrest
Eigenaar van bedrijf kan als functionele dader worden veroordeeld als:
1. hij de mogelijkheid had om het s.f. door zijn ondergeschikten te laten plegen
2. hij toestemming heeft gegeven om het s.f. te laten plegen of te hebben toegelaten dat iets gebeurde terwijl hij wist dat het verboden was.
Daderschap rechtspersoon
1. Gedraging door iemand die in dienst is bij rechtspersoon of werk voor hem uitvoert
2. Gedraging past in normale bedrijfsvoering.
3. Rechtsperoon heeft geprofiteerd van gedraging.
4. Voldaan aan IJzerdraad-criteria.
Slide 30 - Tekstslide
Telkens als winkelier Harmsen zijn huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbiedt, mengt hij er wat bedrijfsafvalstoffen doorheen. Is hij daarvoor strafbaar?
A
Ja, het aanbieden van bedrijfsafvalstoffen als huishoudelijke afvalstoffen is strafbaar.
B
Nee, op voorwaarde dat de hoeveelheid bedrijfsafvalstoffen niet groter is dan eenderde van de totale hoeveelheid afvalstoffen die ter inzameling wordt aangeboden.
Slide 31 - Quizvraag
Mark krijgt van zijn baas opdracht om wat bedrijfsafval in zijn grijze kliko te doen. Mark doet dit ook, maar helaas controleert een handhaver zijn kliko en wordt het strafbare feit ontdekt. Wie is in dit geval strafbaar voor het aanbieden van bedrijfsafval als huishoudelijk afval?
A
Mark is degene die betrapt wordt, dus hij is strafbaar.
B
De baas van Mark is strafbaar, omdat hij hem er de opdracht toe heeft gegeven.
C
Zowel Mark als zijn baas is strafbaar. De baas heeft Mark een opdracht gegeven en Mark heeft die opdracht uitgevoerd. Mark is de daadwerkelijke dader, zijn baas de functionele dader.
Slide 32 - Quizvraag
Piet heeft een houtzagerij, waar zijn zwager Jan ook in werkt. Op een dag koopt Piet een paar boomstronken, die bij nadere inspectie niet goed verzaagd kunnen worden. Hij wil ze weggooien, maar Jan vraagt of hij ze mag hebben, want hij denkt dat hij er nog wel iets moois van kan maken. Piet vindt het goed en geeft de boomstronken aan Jan mee. Maar als Jan thuiskomt, begint zijn vrouw te protesteren: ze wil al dat hout niet in huis hebben. Jan bedenkt dat hij de boomstronken maar beter in kleine stukken kan zagen en bij het GFT-afval doen en dat doet hij dan ook. Wie is er hier strafbaar voor het aanbieden van bedrijfsafval als huishoudelijk afval?
A
Niemand: zodra Piet de stammen aan Jan gaf, werden ze privébezit en dus ook huishoudelijk afval.
B
Jan, omdat die het feit heeft gepleegd, en ook Piet, want die heeft Jan de mogelijkheid gegeven om het te plegen.
C
Alleen Jan is strafbaar, want die heeft daadwerkelijk bedrijfsafval als huishoudelijk afval aangeboden.
Slide 33 - Quizvraag
Omgevingswet
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Drie jongens lopen op straat en drinken ieder uit een frisdrankblikje. Als één van hen zijn blikje leeg heeft gedronken, gooit hij het zo ver mogelijk de gracht in waar ze op dat moment langs lopen. De beide anderen volgen zijn voorbeeld om te zien wie zijn blikje het verst weggooit. Als dat is vastgesteld, lopen de drie jongens verder en drijven er drie blikjes in de gracht. Is dit een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam volgens de Wet Milieubeheer?
A
Nee, op dergelijke kleine hoeveelheden is de Waterwet niet van toepassing.
B
Nee, dit valt niet onder het brengen van afvalstoffen in een oppervlaktewater.
C
Ja, hier is sprake van een directe lozing van afvalstoffen in een oppervlaktewater.
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Bij het afgraven van grond achter een woning ten behoeve van een zwembad worden blikken en vaten met chemicaliën aangetroffen. Enkele vaten lekken. Is hier sprake van het op of in in de bodem brengen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen (Artikel 3.40b Besluit activiteiten leefomgeving)?
A
Ja, door het graven in de bodem zijn de blikken en vaten waarschijnlijk gescheurd.
B
Nee, tenzij de chemicaliën bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zijn.
C
Nee, op privéterreinen is daar geen sprake van.
Slide 41 - Quizvraag
Mevrouw de Vries maait het gras en dumpt vervolgens het maaiafval in een hoek van de tuin. Is hier sprake van het op of in in de bodem brengen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen (Artikel 3.40b Besluit activiteiten leefomgeving)?
A
Nee, het afval is niet gevaarlijk en het is ook geen bedrijfsafval.
B
Ja, er worden afvalstoffen op de bodem gebracht.
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
Op twintig meter afstand van de buizenfabriek Buis B.V. vindt een BOA een in de bosjes gegooide papieren zak met etensresten. Blijkbaar hebben mensen belegde broodjes uit het bedrijfsrestaurant van Buis B.V. gegeten en hun afval in het groen gegooid. Kan de eigenaar van de buizenfabriek hiervoor aansprakelijk gesteld worden?
A
Ja, want Buis B.V. is verplicht zo vaak als nodig etenswaren binnen een straal van 25 meter op te ruimen.
B
Nee, want een buizenfabriek valt niet onder de definitie van een inrichting.
C
Nee, want het is niet zeker dat het afval door iemand van Buis B.V. is gestort.
Slide 44 - Quizvraag
De schoonmaakploeg van accountantskantoor Van Duizelen maakt niet alleen het kantoor zelf schoon, maar controleert ook om 13.00 uur en 18.00 uur of er in een straal van tien meter rondom het kantoor geen afval door het personeel is achtergelaten. Wordt hiermee voldaan aan de verplichting die de inrichting heeft om illegale afvalstorting tegen te gaan?
A
Dit hangt ervan af of de inrichting binnen of buiten de bebouwde kom is gevestigd. Binnen de bebouwde kom is het voldoende, buiten de bebouwde kom moet twintig meter aangehouden worden.
B
Nee, daarvoor moet dit binnen een straal van 25 meter worden gedaan.
C
Ja, hiermee wordt aan deze verplichting volledig voldaan.
Slide 45 - Quizvraag
Visserijwet
Slide 46 - Tekstslide
Met hoeveel hengels mag de man wel vissen? Vul alleen het cijfer in.
Slide 47 - Open vraag
Hoe stelt je vast of een VISpas geldig is?
A
Door te controleren of het jaar van geldigheid overeenkomt met het huidige kalenderjaar en of de naam op de VISpas overeenkomt met de naam van de visser.
B
Door te controleren of het jaar van geldigheid overeenkomt met het huidige kalenderjaar, of het water waarin wordt gevist voorkomt op de Lijst van Viswateren, of de naam op de VISpas overeenkomt met de naam van de visser en of met niet meer dan twee hengels wordt gevist.
C
Door te controleren of het jaar van geldigheid overeenkomt met het huidige kalenderjaar, of het water waarin wordt gevist voorkomt op de Lijst van Viswateren en of de naam op de VISpas overeenkomt met de naam van de visser.
Slide 48 - Quizvraag
Welke 3 soorten VISpassen zijn er?
Slide 49 - Open vraag
Slide 50 - Tekstslide
Hoe controleer je een visser / VISpas?
Slide 51 - Open vraag
Digitale visplanner
Slide 52 - Tekstslide
Wet op de Economische Delicten (WED)
Slide 53 - Tekstslide
Wanneer is een strafbaar feit een economisch delict? Hoe kun je dit weten?
Slide 54 - Open vraag
In tweetallen: bedenk een casus waarin sprake is van een economisch delict. Pas zoveel mogelijk (rechtmatige) bevoegdheden uit de WED toe in de casus.