Bij mensen is een bruine oogkleur dominant over blauwe ogen.
Welk(e) genotype(n) hoort/horen bij iemand met bruine ogen?
Slide 17 - Tekstslide
Samen oefenen
Een man met bruine ogen (AA) heeft een vrouw met blauwe ogen (aa).
Welke mogelijke zaadcellen en eicellen kunnen er worden gemaakt?
Slide 18 - Tekstslide
Samen oefenen
Een man met bruine ogen (AA) heeft een vrouw met blauwe ogen (aa).
a. Welke mogelijke genotypen kunnen de nakomelingen hebben?
b. Hoeveel procent kans is er dat er een kind geboren wordt dat homozygoot recessief is?
Slide 19 - Tekstslide
Controle leerdoel
Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
Twee ouders zijn heterozygoot voor de bruine oogkleur. Bruine ogen is dominant over blauwe ogen.
Hoe groot is de kans op een zoon met blauwe ogen heeft?
Slide 20 - Tekstslide
Les 2 Kruisingsschema's
Voorkennis met LessonUp (in tweetallen, gebruik papier!)
Zelfstandig werken aan 12.1
Bespreken opdracht 16 t/m 18
Slide 21 - Tekstslide
Vul in: Als de beide chromosomen van een paar dezelfde informatie bezitten, dan is de persoon (.......) voor het gen.
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief
Slide 22 - Quizvraag
Vul in: Bij iemand die heterozygoot is voor een gen zie je in het uiterlijk maar één aanleg terug. De aanleg die je wel ziet noem je .......1....., de aanleg die je niet ziet is ......2.......
A
1=Dominant
2=Homozygoot
B
1=Recessief
2=Dominant
C
1=Dominant
2=Recessief
D
1=Homozygoot
2=Dominant
Slide 23 - Quizvraag
Eigenschap haarkleur. Bruin is dominant over blond. Sleep onderstaande vakken in het juiste sleepdoel.
Homozygoot Dominant
Heterozygoot
Homozygoot Recessief
Aa
AA
aa
Allelen bruin/bruin
Allelen bruin/blond
Allelen blond/blond
Slide 24 - Sleepvraag
Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de nakomelingen van twee ouders eruit zien.
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten.
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen.
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is.
Slide 25 - Quizvraag
Een ouderpaar (P-generatie) verwacht een kind (F1-generatie). Beide ouders kunnen tongrollen. Beide zijn voor die eigenschap heterozygoot. Hoe groot is de kans dat het kind genotype Aa=heterozygoot heeft?
A
75%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 26 - Quizvraag
Bij beren wordt de vachtkleur bepaald door twee verschillende allelen. Het allel voor bruine vacht (B) is dominant over het allel voor zwarte vacht (b). Een heterozygote beer kruist met een zwarte beer.
Hoe groot is de kans dat de nakomelingen zwart zijn?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 27 - Quizvraag
Een ouderpaar verwacht een kind. Beide ouders kunnen tongrollen. Beide zijn voor die eigenschap heterozygoot. Hoe groot is de kans dat het kind kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%
D
0%
Slide 28 - Quizvraag
Bij cavia's komen genen voor die we aanduiden met R en r. De aanwezigheid van het gen R geeft vlekken op de vacht. Twee cavia's, Snuf en Snuitje, krijgen jongen. Deze jongen hebben de genotypen RR, Rr en rr. Wat zijn de genotypen van Snuf en Snuitje?
A
RR en Rr
B
RR en rr
C
Rr en Rr
D
Rr en rr
Slide 29 - Quizvraag
Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.
Hoeveel van deze kiemplanten zullen naar verwachting albino zijn?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.