H1

Oefenen voor de toets
Hoofdstuk 1
vmbo-t klas 3
ROER College Schöndeln
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor de toets
Hoofdstuk 1
vmbo-t klas 3
ROER College Schöndeln

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 manieren van lezen
verkennend lezen
eerste indruk, titel, plaatjes

nauwkeurig lezen
helemaal lezen om te begrijpen

zoekend lezen
zoeken naar een antwoord

studerend lezen
lezen om te onthouden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoelen 
  • Een schrijver schrijft een tekst met een reden. 
Deze reden noem je het tekstdoel.
  • Er zijn verschillende tekstdoelen, bijvoorbeeld:
  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Activeren
  4. Amuseren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstopbouw. Uit welke onderdelen bestaat een driedeling?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de laatste alinea van een tekst nog nieuwe informatie toevoegt hoort deze alinea bij.....
A
het slot
B
de inleiding
C
de kern

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de laatste alinea van een tekst de tekst afrondt met bijv. een samenvatting hoort deze alinea bij.....

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg - kernzin 
  • In de eerste of laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie            kernzin.
  • De andere zinnen geven meestal een uitleg/voorbeelden bij de kernzin.
  • In elke alinea staat een kernzin.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie zoeken op internet

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Activiteit: bekijk met de klas deel 2 van het filmpje Moeten we bang zijn voor nepnieuws? (vanaf 9:20). De video begint vanzelf bij 9:20

Bespreek het verschijnsel deepfake uit het filmpje.

Het woord ‘deepfake’ is een samentrekking van de Engelse woorden deep learning en fake. Het verwijst naar een techniek waarmee je bewegend beeld van mensen over elkaar heen kunt leggen met behulp van zelflerende software. Op internet zijn al veel voorbeeld te vinden met bekende mensen, waaronder het bekende filmpje van Obama.

Bespreek het verschijnsel deepfake aan de hand van de volgende vragen:
  • Moet deepfake wettelijk verboden worden? Of vind je dat de platforms die dit soort video’s vertonen er zelf iets aan moeten doen?
  • Met de huidige stand van de techniek kun je misschien (als je goed kijkt) nog wel zien dat zo’n deepfakevideo nep is. Maar stel dat de software veel beter wordt, dan kun je dat niet meer zien. Welke gevolgen zou dit kunnen hebben? Hoe zou je dit – als samenleving – kunnen voorkomen?
  • Laat de leerlingen zelf naar deepfakevideo’s zoeken. Dan zullen ze ontdekken dat deepfake ook gebruikt wordt voor onschuldig amusement, bijvoorbeeld in speelfilms en games. Je wilt niet dat wetgeving dit ook aan banden gaat leggen. Hoe zou dán een bruikbare wet eruit kunnen zien?
Voor meer informatie, zie de pagina over dit onderwerp op Mediawijsheid.nl.
Wat is de betekenis van:
gelijkwaardig
A
ongeveer even goed of sterk
B
identiek
C
verschillend
D
vergelijkbaar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van:
instrueren
A
samenvatting geven
B
aanwijzigingen of opdrachten geven
C
zeggen hoe iemand iets moet doen
D
iemand iets zelf laten uitzoeken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van:
psychisch
A
lichamelijk
B
gek
C
heel slim
D
geestelijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het synoniem van:
opvoedkundige
A
pedagoog
B
psycholoog
C
podoloog
D
ouder

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tegenovergestelde van:
alles opkroppen
A
last hebben van
B
problemen hebben met
C
je hart luchten
D
alles op tafel leggen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Zet bij de volgende zinnen zinsdeelstrepen, ook de dubbele. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We sliepen heerlijk hoewel we op de kale planken sliepen.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de camping feest je alle dagen lang.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:



Ga op zoek naar de persoonsvormen in de samengestelde zin.

Bepaal of de zin in tegenwoordige of verleden tijd staat.

Pas de spellingsregels toe.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lotte speelt voetbal en kim tennist graag

De persoonsvorm in een samengestelde zin, vind je door de tijdsproef of de getalsproef.

Het maken van een vraagzin werkt niet

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling van de persoonsvorm
Tegenwoordige tijd
ik- vorm- stam (hele ww -en)
hij-vorm- stam + t

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling van de persoonsvorm
Verleden tijd
'T eX KoFSCHiP
stam + te(n) of + de(n)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies