1.2 Ontkenning

1.2 Ontkenning
De volgende vragen zijn bedoeld om je voorkennis op te halen. Hierna volgt theorie met aansluitend oefeningen.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 Ontkenning
De volgende vragen zijn bedoeld om je voorkennis op te halen. Hierna volgt theorie met aansluitend oefeningen.

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je een ontkenning?
A
Euhm?
B
'Ne' voor de pv en 'pas' erachter.
C
'Ne' voor de pv .
D
Je schrijft 'pas' op en klaar.

Slide 3 - Quizvraag

Ontkenning
Een ontkenning bestaat in het Frans uit twee woorden: ne en een ander woord.
Ne zet je voor de persoonsvorm, het andere woord komt erachter.
Net als bij je / j’ verandert ook ne in n’ voor een klinker of een h.

Voorbeeld:
Tu vas en Espagne?
Non, je ne vais pas en Espagne.

Vous allez en Espagne?
Non, nous n’allons pas en Espagne.




Slide 4 - Tekstslide

Leer de volgende ontkenningen uit je hoofd:
ne … pas
niet
ne … pas encore
nog niet
ne … plus
niet meer
ne … jamais
nooit
ne … aucun
geen
ne … rien
niets
ne … personne
niemand
Let op!
ne … que
slechts, alleen maar
ne … guère
amper, nauwelijks

Slide 5 - Tekstslide

Oefeningen
Nu volgen de opdrachten.

Slide 6 - Tekstslide

Combineer de juiste ontkenningen  
(sleep blauw over rood)
nog niet
nooit
niemand
niets
niet meer
Tu ne m'écoutes jamais.
Si je n'ai rien d'autre.
Tu n'es pas encore là?
Il ne va plus venir.
Personne n'est venu

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de juiste vertalingen van de ontkenningen naar elkaar toe. 
niet/geen
nooit
niet meer
nog niet
niets
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas
ne ... jamais
ne ... plus

Slide 8 - Sleepvraag

Nooit

Niets

Niet meer

Niet/geen
Andere ontkenningen.
ne...pas
ne...jamais
ne....plus
ne....rien

Slide 9 - Sleepvraag

Evaluatie
Een ontkenning bestaat in het Frans uit twee woorden: ne en een ander woord.
Ne zet je voor de persoonsvorm, het andere woord komt erachter.
Net als bij je / j’ verandert ook ne in n’ voor een klinker of een h.
Je moet de verschillende ontkenningen uit deze les je hoofd leren.

Slide 10 - Tekstslide

Ik heb nog een vraag over ontkenningen.

Slide 11 - Open vraag