2HVb Grammatica woordsoorten les 1

Welkom 2HVb
Lees de tekst hiernaast, zie jij het foutje?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HVb
Lees de tekst hiernaast, zie jij het foutje?

Slide 1 - Tekstslide

planning van deze les
  • voorlezen (10 min)
  • uitleg planning komende twee wkn
  • uitdelen boekje Woordsoorten
  • Woordpost!
  • uitleg Nederlands songbook

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
  • je  overzicht/plan tot voorjaarsvakantie
  • je hebt beetje inzicht in je eigen kennis/vaardigheid van taalkundig ontleden op dit moment
  • je hebt een overzicht van alle woordsoorten die je moet beheersen


Slide 3 - Tekstslide

planning
30-01 woordsoorten: znw, bn, lw + vz
04-02 werkwoorden: hww, zww, kww
06-02 voornaamwoorden: persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend en vragend
Na de voorjaarsvakantie:
bijwoord en voegwoord (nevenschikkend + onderschikkend)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gaan we dat doen?
  • Drie groepen die zich individueel verdiepen in één woordsoort vóór de volgende les.
  • Tijdens die les presentaties van die woordsoorten: (random) wie  mag ik het woord geven?
  • groepsleden vullen elkaar aan
  • iedereen luistert actief, maakt aantekeningen en opdrachten.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ziet dat eruit?
Je verdiept je in een woordsoort, hoe dan?
  • Wat is het? omschrijving van de woordsoort
  • Hoe herken je het? Geef kenmerken
  • Geef voorbeelden ter verduidelijking
  • Benoem ook uitzonderingen of 'weetjes' indien die er zijn
  • bedenk een toetsvraag of opdracht (en geef het antwoord)

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld: voegwoord
  • Wat is het? Het is een woord dat de ene zin bij de andere 'voegt', het verbindt zinnen met elkaar.
  • Hoe herken je het? Als je de twee zinnen loskoppelt blijft dit woord over.
  • Voorbeeld: ik ben vrolijk, want de zon schijnt.
    Zin 1: ik ben vrolijk.
    Zin 2: de zon schijnt. Het woord dat overblijft = want

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld: voegwoord
  • er zijn twee soorten: nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
    Nevenschikkend = het voegwoord verbindt twee gelijke zinnen aan elkaar (hoofdzin + hoofdzin)
    Onderschikkend = het voegwoord verbindt twee ongelijke zinnen met elkaar (hoofdzin + bijzin)

Slide 8 - Tekstslide

voorbeeld: voegwoord
  • opdracht:
    Onderstreep de voegwoorden in de volgende zinnen en geef aan of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn.
    - Terwijl ik het gras maaide, snoeide mijn broer de heg.
    - Zij juicht, omdat haar team scoort.
     - Doordat hij mij duwde, viel ik van de loopplank. 

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld: voegwoord
  • antwoord opdracht:
    Onderstreep de voegwoorden in de volgende zinnen en geef aan of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn.
    - Terwijl ik het gras maaide, snoeide mijn broer de heg. = Onderschikkend
    - Zij juicht, omdat haar team scoort. = Onderschikkend 
     - Ik eet een broodje en ik drink een kop thee. = Nevenschikkend

Slide 10 - Tekstslide

aankomende donderdag
30-01 woordsoorten: znw, bn, lw en vz.

groep I: zelfstandig naamwoord
groep II: bijvoeglijk naamwoord
groep III: lidwoord en voorzetsel

Slide 11 - Tekstslide

Waar denk je aan
bij woordsoorten?

Slide 12 - Woordweb

even checken
vaak weet je meer dan je denkt....

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GEEN voorzetsel?
A
Links
B
Uit
C
Op
D
Boven

Slide 18 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 19 - Sleepvraag

Bepaald lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Onbepaald lidwoord
Een 
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans

Slide 20 - Sleepvraag

Deze woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 21 - Quizvraag

woordpost
  • Waarom? om je woordenschat te vergroten
  • een onbekend woord: in welke zin ben het tegengekomen?
  • wat is de betekenis?
  • maak een eigen zin met deze betekenis
  • iedereen noteert in zijn schrift!

Slide 22 - Tekstslide

Het Nederlands songbook
  • Waarom? Om jouw een beetje beter leren kennen.
  • Wie ben jij?
  • Iedereen kijkt op zijn eigen manier naar de wereld.
  • Wat zie/hoor jij?
  • .... in Nederlandstalige muziek?

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het Nederlands songbook?
  • iedere week songs van twee leerlingen uit de klas
  • Nederlandstalig nummer:  zanger/band + titel
  • Het is een nummer dat je raakt/mooi vindt
  • je vertelt in de klas waarom
  • zo we komen tot het songbook van klas 2HVb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

lesdoel

Wat neem jij mee van deze les?  
(figuurlijk taalgebruik)

Slide 26 - Tekstslide

Bedankt en tot de volgende les

Slide 27 - Tekstslide