Dag 5 - bellen en mailen - roze

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Tekstslide

's ochtends
  • tijdens de ochtend
  • tijd tussen 6:00 en 12:00
  • het eerste dagdeel van de dag
  • zin: Ik wordt 's ochtends om 7:00 wakker.

Slide 2 - Tekstslide

de opdracht
  • taak die je krijgt
  • moet je maken of doen
  • de opdracht - de opdrachten
  • zin: Ik maak morgen twee opdrachten.
  • zin: De opdracht is klaar. 

Slide 3 - Tekstslide

de plaats
  • een plek 
  • waar je bent
  •  de plaats - de plaatsen
  • zin: Ik zit op deze plaats.
  • zin: Den Helder is een goede plaats om te wonen.

Slide 4 - Tekstslide

de reden
  • antwoord op een vraag 
  •  waarom doe je iets?
  • waarom gebeurt er iets?
  • de reden - de redenen
  • zin: Hij heeft geen goede reden waarom hij te laat is.

Slide 5 - Tekstslide

de regel
  • wat mag je wel doen?
  • wat mag je niet doen?
  • afspraak
  • de regel - de regels 
  • zin: De regel is: geen muts op in de klas.

Slide 6 - Tekstslide

(de) rest
  • dat wat overblijft 
  • rest - restje
  • zin: Ik neem de rest mee.
  • zin: De rest van de klas is leeg.
  • zin: Er is nog een restje over.

Slide 7 - Tekstslide

Maak een goede zin met het woord:
'opdracht'.
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Hoe noem je een taak die je krijgt?
A
een som
B
een plaats
C
een keer
D
een opdracht

Slide 9 - Quizvraag

In de klas heeft iedereen een eigen ..........................
A
docent
B
fiets
C
ochtend
D
plaats

Slide 10 - Quizvraag

Maak een goede zin met het woord: 'plaats'

Slide 11 - Open vraag

Wat is een regel in de klas?
timer
2:00

Slide 12 - Open vraag

Een ander woord (synoniem) voor 'regel' ..........
A
zegsel
B
afspraak
C
vertellen
D
praatje

Slide 13 - Quizvraag

Waar is de ................ van de klas?
A
rest
B
samen
C
reden
D
regel

Slide 14 - Quizvraag

In de pan zit nog een ..........
A
regel
B
reden
C
restje
D
plaats

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn vier dagdelen. Wat is de goede volgorde?
1: 's morgens, 's nachts, 's middags, 's avonds
2: 's morgens, 's middags, 's avonds, 's nachts

A
1
B
2
C

Slide 16 - Quizvraag

Ik ontbijt ......................
A
's avonds
B
's nachts
C
's ochtends
D
's middags

Slide 17 - Quizvraag

Je bent te laat op school.
Wat is een goede reden?

Slide 18 - Open vraag

00:00-06:00
06:00-12:00
12:00-18:00
18:00-24:00/00:00
's middags
's avonds
's nachts
's ochtends

Slide 19 - Sleepvraag