Mevrouw Ine Moris (53) woont samen met haar man in een flat. Ze hebben geen kinderen. Mevrouw heeft altijd gewerkt als managementassistent.
Op haar 48e kreeg ze de diagnose borstkanker. Verschillende behandelingen volgden waaronder een borstsparende operatie, bestraling en chemokuren. Ruim twee jaar na de diagnose waren er uitzaaiingen. Door een uitzaaiing in de hersenen raakte ze beperkt in de bewegingen van haar rechterhand en rechterbeen. Ze overweegt fysiotherapie maar vindt dit ook wel weer veel gedoe. Ook merkt ze dat haar kortetermijngeheugen achteruitgaat.
In het laatste gesprek met de oncoloog is besproken dat verdere behandeling geen zin meer heeft omdat bestraling en chemokuren geen effect meer laten zien. Mevrouw stopt met haar werk.
Ze krijgt in de loop van maanden steeds meer last van pijn, vermoeidheid en verminderde eetlust.
Ze krijgt intraveneuze voeding. Het douchen, wassen en aankleden lukt niet meer zonder hulp.
Ook het lopen en traplopen gaat steeds moeizamer,
waardoor een hoog-laagbed in de huiskamer noodzakelijk wordt.
Mevrouw mist haar werk en de contacten met haar collega’s enorm.
Ze houdt bezoek van familie en vrienden af omdat ze tijd nodig heeft voor zichzelf om aan de nieuwe situatie te wennen nu ze weet dat ze niet meer beter wordt. Mevrouw ging altijd over de financiën in huis maar is nu het overzicht kwijt.
Ze maakt zich druk over de toenemende zorgkosten. Ze voelt zich de laatste tijd vaak verdrietig en in de war. Hierover praten met haar man vindt ze lastig omdat hij het zelf al zo moeilijk heeft met haar ziekte.
Haar man deed altijd al veel in de huishouding, maar neemt nu alle taken van haar over. De zorg voor zijn vrouw en de angsten voor wat komen gaat, leiden bij hem tot veel spanning.