Orientatie op het beroep deel 2


Het werkveld
Oriëntatie in de verschillende branches. 


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Het werkveld
Oriëntatie in de verschillende branches. 


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je beschrijft de verschillende branches in de zorg.
Je benoemt de werkzaamheden die een verpleegkundige in de verschillende branches uitvoert.
Je beschrijft in eigen woorden met wie je samenwerkt in de verschillende branches

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Terug kijken


Branches 
Werkveld
Vooruitkijken Verpleegplan

Slide 3 - Tekstslide

Terug kijken
wat is er bij gebleven?
Wat is je bij gebleven?

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel CANmeds rollen zijn er?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen Canmeds rol
A
Organisator
B
Zorgverlener
C
Medisch beoordelaar
D
Samenwerkingspartner

Slide 6 - Quizvraag

De beroepscode voor verpleegkundige zijn wettelijk bepaald
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In het spinnenweb van positieve gezondheid staan.... dimensie
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Het werkveld

Oriëntatie in de verschillende branches.  
Omschrijf 5 branches in de zorg.
  1. Wat doet een verpleegkundige op die werkplekken?
  2. Met wie werk je daar samen?

Slide 10 - Tekstslide

Aantal zorginstellingen in Nederland
Bolddata

Slide 11 - Tekstslide


Zorgverlening, beroep en organisatie n4
Ziekenhuis, Verpleeghuis, GGZ, GHZ, Kraamzorg, Revalidatiecentrum

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten TM.
Zorgverlening, beroep en organisatie n4
Oriëntatie op het beroep -> Werkveld -> Opdrachten

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Doel?
Werkzaamheden?
Klanten?
....?
Wat zijn de verschillen?
Doel?
Klant?
Werk?
Lokatie? 
Medewerker

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Samenwerkingspartner
Je kunt benoemen wat het belang is van jouw rol als samenwerkingspartner.

Je kunt uitleggen hoe je kunt afstemmen en aansluiten op het zelfmanagement van de zorgvrager.

Je kunt toelichten hoe je een actieve rol speelt in het bevorderen van zelfmanagement bij de zorgvrager.

Je kunt bespreken hoe je op een goede manier samenwerkt met informele zorgverleners zoals mantelzorgers en vrijwilligers.


Slide 21 - Tekstslide

Samenwerkingspartner
Bas (19 jaar) is gevallen bij het skateboarden en heeft zijn enkel gebroken. Hij is gisteren geopereerd en mag vandaag al naar huis. Zijn onderbeen zit in een gipsspalk en hij mag het been niet belasten. Bas heeft vanaf zijn zevende diabetes mellitus type 1 (suikerziekte) en heeft insuline nodig. Je werkt in de thuiszorg en krijgt de zorg voor Bas. Bas woont bij zijn moeder Anne.

Slide 22 - Tekstslide

Samenwerkingspartner
Wat kan Bas zelf, waar ondersteun jij in?

Hoe ondersteun jij Anna?

Hoe kan Anna jou helpen?

Welke valkuilen kun je bedenken?

Slide 23 - Tekstslide

Mevrouw Ine Moris (53) woont samen met haar man in een flat. Ze hebben geen kinderen. Mevrouw heeft altijd gewerkt als managementassistent. 
Op haar 48e kreeg ze de diagnose borstkanker. Verschillende behandelingen volgden waaronder een borstsparende operatie, bestraling en chemokuren. Ruim twee jaar na de diagnose waren er uitzaaiingen. Door een uitzaaiing in de hersenen raakte ze beperkt in de bewegingen van haar rechterhand en rechterbeen. Ze overweegt fysiotherapie maar vindt dit ook wel weer veel gedoe. Ook merkt ze dat haar kortetermijngeheugen achteruitgaat. 

In het laatste gesprek met de oncoloog is besproken dat verdere behandeling geen zin meer heeft omdat bestraling en chemokuren geen effect meer laten zien. Mevrouw stopt met haar werk. 
Ze krijgt in de loop van maanden steeds meer last van pijn, vermoeidheid en verminderde eetlust. 
Ze krijgt intraveneuze voeding. Het douchen, wassen en aankleden lukt niet meer zonder hulp.
Ook het lopen en traplopen gaat steeds moeizamer,
 waardoor een hoog-laagbed in de huiskamer noodzakelijk wordt. 

Mevrouw mist haar werk en de contacten met haar collega’s enorm. 
Ze houdt bezoek van familie en vrienden af omdat ze tijd nodig heeft voor zichzelf om aan de nieuwe situatie te wennen nu ze weet dat ze niet meer beter wordt. Mevrouw ging altijd over de financiën in huis maar is nu het overzicht kwijt. 
Ze maakt zich druk over de toenemende zorgkosten. Ze voelt zich de laatste tijd vaak verdrietig en in de war. Hierover praten met haar man vindt ze lastig omdat hij het zelf al zo moeilijk heeft met haar ziekte.
Haar man deed altijd al veel in de huishouding, maar neemt nu alle taken van haar over. De zorg voor zijn vrouw en de angsten voor wat komen gaat, leiden bij hem tot veel spanning.

Slide 24 - Tekstslide

  1. Mevrouw Moris is steeds minder zelfredzaam en ervaart op meerdere levensterreinen problemen. Welke levensterreinen zijn dat?
  2. De zorgen leiden bij de man van mevrouw Moris tot veel spanning. Op welke manier kun je hem ondersteunen bij zijn taak als mantelzorger?

Slide 25 - Tekstslide

Je praat met mevrouw Moris en stelt vragen
De ziekte van mevrouw Moris is de palliatieve fase in gegaan. In het eerste gesprek stel je haar vooral veel vragen.

Mevrouw vertelt dat ze vaak verdrietig is en dat ze hierover met niemand kan praten. Omdat mevrouw veel moeite heeft met haar situatie bespreek je met haar wat maatschappelijk werk of het Helen Dowling instituut* voor haar zouden kunnen betekenen. Nu ze weet dat ze binnen afzienbare tijd zal sterven, wil mevrouw ook zelf geen verdere behandeling meer, ze wil thuisblijven en niet naar een hospice of ziekenhuis.

Mevrouw zegt dat ze het liefst zo min mogelijk zorgverleners over de vloer heeft en zelf de regie wil houden over alles wat gaat gebeuren: ‘Ik ben altijd zelfstandig geweest. Ook al kan ik nu steeds minder zelf, ik wil niet dat iedereen me alles uit handen neemt.’

*Het Helen Dowling Instituut biedt psychologische zorg bij kanker en helpt mensen met kanker, maar ook hun naasten, de ziekte emotioneel te verwerken.



  1. In het eerste gesprek met mevrouw Moris stel je veel vragen. Welke zouden dat kunnen zijn?
  2. Mevrouw wil zelf de regie houden. Hoe kun je haar daarin als verpleegkundige stimuleren?
  3. wat is palliatieve zorg? Welke zorg lever je in deze fase?

Slide 26 - Tekstslide

Je brengt het onderwerp ‘sociaal netwerk’ naar voren
Meneer heeft veel moeite met de situatie van zijn vrouw. Hij is niet zo’n prater en kan er niet mee omgaan dat zijn vrouw er straks niet meer zal zijn. De spanning loopt zodanig op dat hij steeds vaker in de deuropening van de keuken staat te roken en meer drinkt dan hij gewend is te doen. Omdat hij niet meer voor zijn vrouw hoeft te koken, neemt hij vaak zijn toevlucht tot een ongezonde makkelijke hap uit de frituur.
Op een dag hoort mevrouw vanaf haar plekje op de bank in de huiskamer een harde kreet. Meneer komt vanuit de keuken de huiskamer binnen. Zijn gezicht is grijs en grauw en hij voelt een enorme druk op de borst. Mevrouw belt meteen een ambulance die binnen een paar minuten arriveert. In het ziekenhuis krijgt hij meteen een stent in een kransslagader. De volgende dag mag hij weer naar huis en begint een revalidatietraject. Meneer is nog zwak en heeft veel medicijnen nodig.
Met deze veranderde situatie kan meneer zijn taken als mantelzorger niet meer vervullen en is plotseling meer hulp nodig in huis. Je weet dat mevrouw liever niet meer zorgverleners over de vloer heeft en daarom breng je bij hem het onderwerp ‘sociaal netwerk’ naar voren. Meneer kijkt je vragend aan en vraagt: ‘Wat bedoel je precies met sociaal netwerk?’


  1. Je bespreekt met hem wat een sociaalnetwerk inhoudt. Hoe pak je dit aan?
  2. Je stelt je in deze situatie op in de rol van ‘samenwerkingspartner’. Op welke manier doe je dit?
  3. Hoe kun je in deze praktijksituatie laten merken dat je werkt in je rol als ‘professionele zorgverlener’? *CANmeds* 

Slide 27 - Tekstslide

  1. werkt volgens vaste standaarden en richtlijnen;
  2. treedt met toewijding en aandacht de zorgvrager tegemoet;
  3. is zich bewust van de morele en ethische aspecten in haar beroepsuitoefening;
  4. houdt zich op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen binnen haar vakgebied;
  5. is op de hoogte van de voor haar relevante wetgeving;
  6. kan haar handelen verantwoorden;
  7. is kritisch op haar eigen handelen en het handelen van haar collega’s.






Slide 28 - Tekstslide

Verpleegplan



Thiememeulenhoff:
Verpleegplan n4

Slide 29 - Tekstslide

Verpleegplan

Thiememeulenhoff:
Verpleegplan n4

Verpleegproces > Oriëntatie verpleegproces > Opdracht 
Lees: "Yes, op stage in de thuiszorg!"
1) Noteer Moeilijke woorden, zoek deze op, neem ze mee naar de volgende les.

 
"Mevrouw Pérez is niet gezond aangezien ze herstellende is van een heupoperatie." 

2) Stelling: Ben je het eens bovenstaande stelling? Waarom wel, waarom niet?

3) Wat is zelfredzaamheid?

Slide 30 - Tekstslide

Wat staat er in een verpleegplan?

Slide 31 - Open vraag

Casus Dhr de Vries

Slide 32 - Tekstslide

Even rust?
Morgen verder

Slide 33 - Tekstslide

Zorg
Technologie
Volgende week

Slide 34 - Tekstslide