In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas mavo 1C
Pak je leesboek De laatsten erbij.
Verder: niets op je tafel
Slide 1 - Tekstslide
Welkom klas mavo 1C
Pak erbij: laptop en log in op LessonUp
Leg je schrift, Kern en pen op tafel, maar nog dicht.
Slide 2 - Tekstslide
Welkom klas mavo 1C
boekopdracht
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag woensdag 15 maart
Lezen uit het leesboek De laatsten
Les 57 herhalen
Les 58: nieuwe stof
les 55: nieuwe stof
Slide 4 - Tekstslide
Les 58
Je weet wat de tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling zijn
Je kunt verbanden in een tekst aangeven.
Je kunt uitleggen welke rol signaalwoorden hebben.
Slide 5 - Tekstslide
Let bij het lezen van een tekst goed op signaalwoorden en tekstverbanden zodat je de tekst beter kunt begrijpen.
Dit hebben we al gezien uit les 57, weten we het nog?
Slide 6 - Tekstslide
Geef de signaalwoorden in: "Dit werkt goed, omdat ik me beter concerteer als ik uitgerust ben."
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
Geef de signaalwoorden in: "Zo lees ik nu Boy7 van Mirjam Mous. Superspannend!."
timer
0:30
Slide 8 - Open vraag
Geef de signaalwoorden in: "Dat gebeurt bijvoorbeeld als ik een boek spannend vind."
timer
0:30
Slide 9 - Open vraag
Signaalwoorden (les 57)
Geven relaties tussen alinea’s en zinnen aan:
Honden zijn leuker dan katten, want honden rennen achter een bal aan. Daarnaast zijn honden heel goed in kunstjes leren. Tot slot komen honden je altijd gedag zeggen als je binnenkomt.
Slide 10 - Tekstslide
Signaalwoorden (les 57)
Geven relaties tussen alinea’s en zinnen aan:
Honden zijn leuker dan katten, want honden rennen achter een bal aan. Daarnaast zijn honden heel goed in kunstjes leren. Tot slot komen honden je altijd gedag zeggen als je binnenkomt.
Slide 11 - Tekstslide
Tekstverbanden (les 58)
Tekstverbanden helpen je een tekst beter te begrijpen.
Signaalwoorden helpen hierbij.
Leer daarom alle signaalwoorden van pagina 118 en 120 uit je hoofd!
Slide 12 - Tekstslide
Signaalwoorden bij verbanden
Bij 'tijd' horen de signaalwoorden:
eerst, nu, voordat, nadat
Bij 'opsomming' horen de signaalwoorden:
ook, ten eerste, daarnaast
Bij 'tegenstelling' horen de signaalwoorden:
maar, integendeel, echter, hoewel
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het signaalwoord in en bij welk verband hoort het? "Nadat in september de prijs werd verhoogd, zegden veel mensen hun abonnement op."
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Wat is het signaalwoord in en bij welk verband hoort het? "Hoewel ze op tijd vertrok, kwam Els toch te laat."
timer
1:00
Slide 15 - Open vraag
Wat is het signaalwoord in en bij welk verband hoort het? "Ten eerste is deze jas er in de kleur rood. Maar daarnaast hebben we hem ook in de kleur blauw en geel."
timer
1:00
Slide 16 - Open vraag
les 58
Maak opdracht 1, 2, 4 en 5.
Slide 17 - Tekstslide
Les 55
Na deze les:
weet je hoe de trappen van vergelijking gemaakt worden;
kun je de juiste trappen van vergelijking schrijven;
Kun je bijzonderheden bij de trappen van vergelijking uitleggen.
Slide 18 - Tekstslide
Eerst opstarten met herhaling over bijvoeglijk naamwoorden.
Slide 19 - Tekstslide
Over welk woord zegt een bijvoeglijk naamwoord iets?
A
een werkwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een telwoord
Slide 20 - Quizvraag
Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord: de (wol) sjaal
timer
0:30
Slide 21 - Open vraag
Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord: een (papier) vliegtuig
timer
0:30
Slide 22 - Open vraag
Wat is goed?
timer
0:30
A
Een groot mooie huis
B
Een mooi grote huis
C
Een grootte mooi huis
D
Een groot mooi huis
Slide 23 - Quizvraag
Les 55: trappen van vergelijking
Stellende trap: mooi
Vergrotende trap: mooier
Overtreffende trap: mooist
En let op uitzonderingen!
Slide 24 - Tekstslide
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: braaf
timer
0:30
Slide 25 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: chic
timer
0:30
Slide 26 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: nors
timer
0:30
Slide 27 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: goed
timer
0:30
Slide 28 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: goed
timer
0:30
Slide 29 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: gevreesd
timer
0:30
Slide 30 - Open vraag
Schrijf de vergrotende en overtreffende trap op van: roze