Aardrijkskunde klas 2 H1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Leerdoelen 1.1

1. Ik kan de verschillen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap aangeven. 
2. Ik kan de verschillen tussen een jong gebergte en een oud gebergte aangeven. 
3. Ik kan uitleggen hoe gebergten en laagvlakten ontstaan. 

1. Ik kan de verschillen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap aangeven. 

2. Ik kan de verschillen tussen een jong gebergte en een oud gebergte aangeven. 

3a. Ik kan uitleggen hoe bergen ontstaan

3b. Ik kan uitleggen hoe een laagvlakte ontstaat

Aan de slag

• Product: verwerk leerdoel 1, 2 en 3. 
• Toets: Maak van paragraaf 1.1 opdracht 1, 2, 3 en 5. 

Leerdoelen:

1. Ik kan de verschillen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap aangeven.
2. Ik kan de verschillen tussen een jong gebergte en een oud gebergte aangeven.
3. Ik kan uitleggen hoe gebergten en laagvlakten ontstaan. 

Leerdoelen 1.2

4. Ik kan uitleggen wat verwering en erosie is.

5. Ik kan uitleggen hoe verwering en erosie voor reliëf zorgen. 

https:

4a. Ik kan uitleggen wat verwering is. 

Het uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten. 

4b. Ik kan uitleggen wat erosie is. 

Het uitschuren van materiaal door water, wind en ijs. 

reliëf

5a. Ik kan uitleggen hoe verwering voor reliëf zorgt.  

Het door verwering afgebrokkelde gesteente vormt een puinhelling. 

5b. Ik kan uitleggen hoe erosie voor reliëf zorgt. 

Aan de slag

• Product: verwerk leerdoel 4 en 5
• Toets: Maak 1.2 vraag 2 tot en met 7 (vraag 4d en 7d niet)

Leerdoelen: 

4. Ik kan uitleggen wat verwering en erosie is.

5. Ik kan uitleggen hoe verwering en erosie voor reliëf zorgen. 

Leerdoelen 1.3

6. Ik kan uitleggen wat verweringsmateriaal en sedimentatie is.

7. Ik begrijp hoe het verweringsmateriaal gesorteerd wordt door de stroomsnelheid van de rivier. 

8. Ik kan beschrijven en verklaren wat er in de bovenloop, middenloop en benedenloop van een rivier gebeurt.  

verwering

• In de bergen brokkelt gesteente af door bevriezing en boomwortels.
• Dit wordt verwering genoemd.  

bovenloop

• Het verweringsmateriaal komt in de bovenloop van de rivier terecht. 
• De hoogteverschillen zijn groot waardoor de rivier snel stroomt. 
• Er worden diepe dalen uitgeschuurd. Dit heet erosie. 

middenloop

• De hoogteverschillen zijn hier kleiner. 
• De rivier stroomt minder snel en slijt daardoor minder hard uit. 
• De rivier legt een gedeelte van het verweringsmateriaal neer op de bodem: grind en grof zand. Dit heet sedimentatie. 
• Het materiaal; grind, zand en klei, worden sedimenten genoemd. 

Benedenloop

• Het gebied is hier vlak en de rivier stroomt heel langzaam. 
• Er wordt nu lichter materiaal afgezet zoals zand en klei. 

sedimenten

de rivier zet de sedimenten af van groot naar minder groot. 

Stenen, grind, zand en klei. 

Aan de slag

• Voor de toets: Maak 1.3 vraag 1, 2, 3, 4c, 4d, 4e, 5 en 6. 
• Voor het product: verwerk leerdoel  

6. Ik kan uitleggen wat verweringsmateriaal en sedimentatie is.

7. Ik begrijp hoe het verweringsmateriaal gesorteerd wordt door      de stroomsnelheid van de rivier.

8. Ik kan beschrijven en verklaren wat er in de bovenloop,               middenloop en benedenloop van een rivier gebeurt.