1. Aan het eind van de les heb jij jouw opdrachten van vorige week nagekeken en weet jij of je de bijvoeglijk naamwoorden begrijpt.
2. Aan het eind van de les heb jij geoefend met nieuwe werkwoord 'tener'.
3. Aan het eind van de les heb jij geoefend met luistervaardigheid.
4. Aan het eind van de les weet jij hoe jij komende weken kan leren voor de toets.