H5 Woordenschat - Overdrijving en ironie

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon op stil?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je boek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.
Zoons bestierden drugshandel vanuit slaapkamers ouderlijk huis, vader vreest nu op straat te komen
Een keurige woning in een Tielse vinexwijk moet drie maanden op slot, nadat in de slaapkamers van twee thuiswonende zoons een flinke hoeveelheid harddrugs werd aangetroffen. De vader van het tweetal was nergens van op de hoogte en wil met een rechtszaak de sluiting tegen gaan: ,,Dit voelt zó onrechtvaardig.”
Stephen Friedrichs 03-06-24

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon op stil?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je boek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.
Zoons bestierden drugshandel vanuit slaapkamers ouderlijk huis, vader vreest nu op straat te komen
Een keurige woning in een Tielse vinexwijk moet drie maanden op slot, nadat in de slaapkamers van twee thuiswonende zoons een flinke hoeveelheid harddrugs werd aangetroffen. De vader van het tweetal was nergens van op de hoogte en wil met een rechtszaak de sluiting tegen gaan: ,,Dit voelt zó onrechtvaardig.”
Stephen Friedrichs 03-06-24

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!

Welk woord zoek ik?

Slide 2 - Tekstslide

Overdrijving en ironie

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert overdrijving en ironie herkennen en begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken.

Figuurlijk taalgebruik

Overdrijving en Ironie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hyperbool
  •  gebruik van bepaalde woorden, zodat een uiting
       versterkt of  verzwakt wordt;
  •  de werkelijkheid wordt overdreven;
  •  heeft humoristisch effect;
  •  is vaak een uitdrukking.

Slide 7 - Tekstslide

Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.

Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.

Slide 8 - Tekstslide

Overdrijving

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg overdrijving en ironie (blz. )
Overdrijving:
Deze les duurt echt een eeuwigheid!
Ironie:
Goh, wat geweldig, deze les is nog maar net begonnen dus we kunnen nog heel lang van uw stem genieten!

Slide 10 - Tekstslide

Wel een aardig optrekje...

Slide 11 - Tekstslide

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegenovergestelde gezegd wordt van wat men bedoelt. 

Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 12 - Tekstslide

Ironie
Geweldig die 2 voor het proefwerk!

Je vindt het natuurlijk helemaal niet geweldig, je bedoelt het hier ironisch. 
Wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld? 
Ironie is eigenlijk het tegenovergestelde.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld van ironie

Slide 14 - Tekstslide

Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 15 - Quizvraag

Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 16 - Quizvraag

Vader zou koken maar hij komt met pizza's thuis.
Moeder zegt: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving

Slide 17 - Quizvraag

Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
ironie
B
overdrijving

Slide 18 - Quizvraag

De regen komt met bakken uit de hemel vallen
A
ironie
B
overdrijving

Slide 19 - Quizvraag

Welk taalmiddel is in deze zin gebruikt?

'Schiet nou toch eens op! Ik sta al uren te wachten!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 20 - Quizvraag

Welk taalmiddel is hier gebruikt?
'Goed gedaan, hoor! Je bent voor de derde keer deze week te laat!'
A
Ironie
B
Overdrijving

Slide 21 - Quizvraag

'Je klets met de oren van het hoofd!'
(zeg je tegen iemand die weinig zegt)
A
ironie
B
overdrijving

Slide 22 - Quizvraag

'Overdrijving' is figuurlijk taalgebruik
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Kader: blz. 129-131, opdr. 1, 3,6
blz. 157, opdr. 3 en 4.
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Basis: blz. 175-179, opdr. 1 t/m 8.
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide