L3 mondelinge communicatie

LES 3
Week: 5

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening
Werkproces: B1-K1-W1 Aanspreekpunt


Docent: dhr. R. Dewkali
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LES 3
Week: 5

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening
Werkproces: B1-K1-W1 Aanspreekpunt


Docent: dhr. R. Dewkali

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij Business Services
Welkom bij
Business Services

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Lesafsluiting


AFSPRAKEN
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN
Aan het einde van deze les weet je meer over...
  1. het communicatiemodel;
  2. wat de communicatiedoelen zijn;
  3. het verschil tussen offline en online communicatie;
  4. het verschil tussen interne en externe communicatie;
  5. interne en externe ruis;
  6. de toepassing van LSD techniek.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Disclaimer
Visitatie
Aanhef
Fouilleren
Verbaal
Toegangscontrole
Schriftelijke begroeting.
Met woorden.
Er wordt eerst een kleine onderzoeking gedaan voordat een persoon
of een object toegang krijgt tot een gebouw of terrein.
Het onderzoek van kleding en lichaam.
Het controleren van tassen, koffers, fietstassen, kofferbak van de auto enz.
Een tekst waarmee aangegeven wordt dat er geen sprake is van
aansprakelijkheid.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?
Communicatie is een proces waarbij iemand informatie overdraagt aan een ander.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiedoelen
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren

Stel je voor dat een klant informatie heeft gevraagd over een groepsreis naar Frankrijk. Als reisorganisatie wil je de klant dan goed informeren over de mogelijkheden, maar je wilt de klant er natuurlijk ook van overtuigen dat een reis boeken bij jullie organisatie een goed idee is! Als hij dan ook daadwerkelijk een reis bij jullie boekt, heb je hem ook geactiveerd.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecten communicatie
Degene die de communicatie doet.
Het bericht / de boodschap van de communicatie.
Degene die de communicatie ontvangt.
De reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender.
Doelgroep
Groep mensen aan wie je je product of dienst aanbiedt.
Formele communicatie
Loopt langs officiële kanalen.
Informele communicatie
Zijn privégesprekken, praatjes in de pauze/wandelgangen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiemiddelen
Mondelinge communicatie
Vindt plaats tussen twee of meer mensen.
Schriftelijke communicatie
Kan gericht zijn aan één persoon of aan meerdere personen tegelijk, dit kan ook een e-mail zijn.
Offline communicatie
Online communicatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht A  Hoe leg jij het liefst contact?
Op welke manier heb jij het liefst contact met bedrijven?

  1. Open het Antwoordblad Communicatiemiddelen
  2. Opslaan als contact in BW1 Aanspreekpunt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne en Externe communicatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne communicatie
  • Vergaderingen
  • Interne memo’s
  • Infomail van het management
  • Nieuwsbrief voor het personeel
  • Werkoverleg
  • Prikbord in de kantine

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Externe communicatie
  • Verkoopgesprek
  • Advertenties
  • Folder
  • Facebook (bedrijfsaccount)
  • Offerte
  • X (bedrijfsaccount)

Slide 17 - Tekstslide

Bij externe communicatie gaat het om alle communicatie tussen het bedrijf en de buitenwereld.
De communicatie met gasten/klanten die zich in het bedrijf bevinden, valt onder
externe communicatie. Een goede externe communicatie helpt bij het bereiken van de
bedrijfsdoelstellingen. Een reclamecampagne bijvoorbeeld, kan leiden tot een grotere
naamsbekendheid en een omzetgroei.

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht B  Welk communicatiemiddel?
Je gaat aan de slag met het kiezen van een geschikt communicatiemiddel voor verschillende situaties.

  1. Maak de quiz Welk communicatiemiddel?
  2. Maak een print screen van het resultaat 9 v/d 11 goed
  3. Opslaan als communicatiemiddelen in BW1 Aanspreekpunt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?
A
Het gebruiken van taal.
B
Spreken en schrijven.
C
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander.
D
Het begrijpen van een boodschap.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie is veel belangrijker dan non-verbale communicatie.
A
nee
B
ja

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een flyer en magazine zijn voorbeelden van:
A
online communicatiemiddelen
B
offline communicatiemiddelen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie bestaat voor het grootste deel uit non-verbale communicatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je voor de televisie zit, is dit?
A
eenzijdige communicatie
B
tweezijdige communicatie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is communicatie met woorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiemiddel waarbij internet geen rol speelt.
A
online communicatiemiddel
B
offline communicatiemiddel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor communicatie is dit?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie
C
goede communicatie
D
ondersteunende communicatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand een WhatsApp bericht sturen is een vorm van?
A
online communicatie
B
offline communicatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie is krachtiger dan verbale communicatie
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Storingen in de communicatie

Slide 30 - Tekstslide

Mag ik het blijven zeggen?
Heeft hij gezegd dat u het niet mocht doorvertellen?
Waarom doet u niet mee?
U bent toch niet aan het opnemen hè?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten  Het ruist? 
Opdracht A  Interne ruis of externe ruis
  1. Maak een print screen van het resultaat
  2. Sla de bestanden op in BW1 Aanspreekpunt
  3. Geef het eerste bestand de volgende naam: het ruist a1
  4. Geef het tweede bestand de volgende naam: het ruist a2

Opdracht B  Invuloefening communicatie
  1. Maak een print screen van het resultaat
  2. Opslaan als het ruist b in BW1 Aanspreekpunt

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De toon maakt de muziek
‘Het is de toon die de muziek maakt’ is een spreekwoord. Het betekent dat je met woorden en zinnen de sfeer kunt bepalen. De sfeer van een gesprek kun je ook beïnvloeden door echt interesse te tonen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De LSD techniek
In communicatie draait het dus om het overbrengen van een boodschap. Een veelgebruikte gesprekstechniek is LSD.
LSD staat voor Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.
Je gaat hiermee oefenen. Hoe doe je dat?
  • Luister open naar de ander.
  • Vat het verhaal kort samen en check of jouw samenvatting klopt.
  • Vraag door als iets onduidelijk is of meer aandacht nodig heeft.  




Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht C  Gesprekstechnieken
Naast LSD zijn er nog meer gesprekstechnieken. Je maakt nu kort kennis met een paar daarvan. Ga op internet op zoek naar de volgende technieken en beschrijf in het kort wat ze betekenen.

  1. Vul de antwoorden in op het Werkblad gesprekstechnieken
  2. Opslaan als gesprekstechnieken in BW1 Aanspreekpunt





Slide 39 - Tekstslide

NIVEA – Niet Invullen Voor Een Ander
Soms denk je al te weten wat de ander wil zeggen. Dit veroorzaakt veel miscommunicatie en daarmee onvrede tussen mensen. Voorkom dit door na te vragen wat de ander bedoelt.
OMA – Oordelen, Meningen, Adviezen
Als iemand jou iets vertelt, laat dan je eigen gedachten daarover even voor wat ze zijn. Zo kun je met een open houding luisteren naar wat de ander zegt.
ANNA – Altijd Navragen, Nooit Aannemen
Vraag altijd goed na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt.
OEN – Open, Eerlijk en Nieuwsgierig
Als je met een open houding naar de ander luistert, kan er een eerlijk gesprek ontstaan. Oprechte nieuwsgierigheid brengt mensen dichter bij elkaar.
DIK – Denk In Kwaliteiten
Besteed aandacht aan wat goed is gegaan en probeer ‘om te denken’.

Slide 40 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht C  Oefen mee met LSD: uitvoering gesprek
  • Student A vertelt over een dilemma of conflict in zijn of haar leven.
Dit kan van alles zijn, van de keuze voor een studie tot het confronteren van pesters.
  • Student B laat student A helemaal uitpraten, zonder onderbrekingen.
Let hierbij op je luisterhouding.
  • Student B vat het verhaal van student A kort samen.
Let hierbij op de Tips Samenvatting.
  • Student A corrigeert eventueel student B als de samenvatting niet helemaal klopt.
  • Student B vraagt door om meer informatie te krijgen over de specifieke gebeurtenis.
  • Wissel van rol en voer de opdracht opnieuw uit.
  • Schrijf kort (in maximaal 100 woorden) op wat je hebt geleerd over de gesprekstechniek LSD door jouw ervaringen in het gesprek.






Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies