§ 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

Startopdracht: check je kennis van de begrippen van 1.1 en 1.2 
Leg je schrift met je huiswerk open op je tafel. Beantoord in de tussentijd de volgende vragen

Welk woord weg? En waarom? Schrijf dit in je schrift
1. BRICS - afzetmarkt - verliezers
2. handelskolonialisme - onderdrukking - industrieel kolonialisme
3. vrijhandel - importbelasting - WTO
4. specialisatie - productieketen - global shift

Welke begrippen snap je nog niet?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Startopdracht: check je kennis van de begrippen van 1.1 en 1.2 
Leg je schrift met je huiswerk open op je tafel. Beantoord in de tussentijd de volgende vragen

Welk woord weg? En waarom? Schrijf dit in je schrift
1. BRICS - afzetmarkt - verliezers
2. handelskolonialisme - onderdrukking - industrieel kolonialisme
3. vrijhandel - importbelasting - WTO
4. specialisatie - productieketen - global shift

Welke begrippen snap je nog niet?

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog paragraaf 1?
Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
* Paragraaf bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).

* Werken aan je taak: taak 36-37: 
H1.1: maak opdracht 1, 3, 4 en 5
H1.2: maak opdracht 1, 3, 5 en 6
aftekenen mag ook deze les

Slide 2 - Tekstslide

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zorgt NIET voor een toename van de wereldhandel?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Goedkoper en sneller goederentransport.
C
Protectionisme
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 4 - Quizvraag

Vul in: De verschuiving van het economisch zwaartepunt van de wereld is ...1.... en leidt tot ...2...
A
1: wereld-economisch-meerkernengebieden 2: global shift
B
1: global shift 2: wereld economisch meer kernengebieden.
C
globalisering global shift
D
global shift globalisering

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Heb je in ieder geval de volgende begrippen in je mindmap/ samenvatting?
  • Handelskolonialisme 
  • Industrieel kolonialisme 
  •  Dékolonisatie 
  • Koude Oorlog 
  • Vrijemarkteconomie 
  • Vrijhandel

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen:
  1. Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  2. Je begrijpt dat een handelsoorlog de globalisering kan bedreigen.
  3. Je kunt aan de hand van bron 10 en de atlas de veranderende positie van het Verenigd Koninkrijk uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ontwikkeling van de handelsstromen


3 grote perioden van ontwikkeling van de handelsstromen:
1:  Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
2: 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
3:  Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 10 - Tekstslide

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 13 - Open vraag

 Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 14 - Tekstslide

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme.
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en voor een afzetmarkt voor hun producten.

Slide 15 - Quizvraag

Dekolonisatie en Koude Oorlog (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de koloniën. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar.
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westerse wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
https://schooltv.nl/files/Infoblok/Voortgezet_onderwijs/Geschiedenis/2009_d_EW_einde_koude_oorlog_WO.pdf
*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 19 - Tekstslide

Vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 20 - Tekstslide

Stelling 1: Importheffing bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag

* Lees bladzijde 10 en 11 van het lesboek nog eens door.
* werk aan je taak (de opdrachten bij paragraaf 2 staan in het werkboek op blz: 10 en 11)
* Kun je de leerdoelen beantwoorden?!
* Voorbereiden paragraaf 3 (huiswerk voor volgende week)

Slide 23 - Tekstslide