Repetitie H2 MH2
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leg het begrip "cultuurstelsel" uit
Slide 2 - Open vraag
Leg het begrip "Nederlands-Indië" uit
Slide 3 - Open vraag
Leg het begrip "modern imperialisme" uit
Slide 4 - Open vraag
Lees bron 1 op het bronnenblad die je docent heeft uitgedeeld. Neem de volgende zin over en maak hem kloppend.
Dit toneelstuk is wel/geen voorbeeld van nationalisme want…….(geef een argument voor of tegen met behulp van bron 1)
Dit toneelstuk is wel/geen voorbeeld van nationalisme want…….(geef een argument voor of tegen met behulp van bron 1)
Slide 5 - Open vraag
Wat is een voorbeeld van nationalisme in Nederland op straat?
Slide 6 - Open vraag
Welke uitspraak is juist.
A
De Nederlandse koloniën werden in de 19de eeuw door de V.O.C. veroverd waarbij ze het bestuur van het land overnamen.
B
Toen Nederlands-Indië werd gevormd ging dit op een vreedzame manier.
C
Een van de belangrijkste kolonies van Nederland was India.
D
Nederland was bang dat andere landen Indonesië zouden veroveren.
Slide 7 - Quizvraag
Op welke manier werden koloniën bestuurd tijdens de periode van het modern imperialisme?
A
Een groot aantal Europese bestuurders regeerde samen met inheemse bestuurders.
B
Enkele Europeanen bestuurden de kolonie met behulp van de inlandse vorsten.
C
Europese bestuurders gaven hun opdrachten direct aan de inheemse bevolking.
D
Inheemse vorsten bleven in hun eigen gebied alles bepalen.
Slide 8 - Quizvraag
De kaart (bron 2 op je bronnenblad) past bij de begrippen ‘modern imperialisme’ en ‘nationalisme’. Leg dat uit, telkens met een voorbeeld uit de bron.
Doe het zo:
De bron past bij modern imperialisme, want … [noem een voorbeeld uit de bron].
De bron past bij nationalisme, want … [noem een voorbeeld uit de bron].
Doe het zo:
De bron past bij modern imperialisme, want … [noem een voorbeeld uit de bron].
De bron past bij nationalisme, want … [noem een voorbeeld uit de bron].
Slide 9 - Open vraag
Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Suriname wordt een Nederlandse kolonie
Engeland verbiedt slavenhandel
Het abolitionisme komt op in Engeland en de VS
Nederland schaft slavernij in de kolonies af
De WIC haalt slaven uit Afrika naar Amerika
Slide 10 - Sleepvraag
Noem twee oorzaken (redenen) van het modern imperialisme.
Slide 11 - Open vraag
Leg een gevolg uit van het modern imperialisme in het bestuur van kolonies.
Slide 12 - Open vraag
Leg een gevolg uit van het modern imperialisme in de economie van de mensen in de kolonies
Slide 13 - Open vraag
Welke twee zinnen horen bij de periode van het cultuurstelsel?
Sleep die naar het groene vlak
Javaanse boeren verbouwen een deel van de gewassen voor de Nederlandse staat.
De opbrengsten van de goederen gaan naar de Nederlandse schatkist.
Door het oprichten van scholen krijgt de inheemse bevolking een beter leven.
Kruidnagel en foelie zijn de belangrijkste handelsproducten.
Nederlandse ondernemers beginnen op Sumatra een eigen plantage.
Slide 14 - Sleepvraag
Hieronder staan vier gebeurtenissen.
Welke gebeurtenis vond plaats in 1830?
Welke gebeurtenis vond plaats in 1830?
A
De VOC wordt opgericht.
B
Het cultuurstelsel wordt ingevoerd.
C
Javaanse contractarbeiders vertrekken naar Suriname.
D
Nederland schaft de slavernij af.
Slide 15 - Quizvraag
Noem een economisch argument en een religieus argument waarmee slavernij en de handel in slaven verdedigd werden.
Doe het zo:
Economisch argument: … [noem argument].
Religieus argument: … [noem argument].
Doe het zo:
Economisch argument: … [noem argument].
Religieus argument: … [noem argument].
Slide 16 - Open vraag
Geef twee argumenten die tegenstanders van slavernij gebruikt hebben
in hun strijd tegen slavernij.
in hun strijd tegen slavernij.
Slide 17 - Open vraag
Bekijk bron 3
Stel, je moet een onderschrift plaatsen bij deze bron. Welk onderschrift past hier dan?
Stel, je moet een onderschrift plaatsen bij deze bron. Welk onderschrift past hier dan?
A
De V.O.C. komt aan in Indonesië
B
De kolonie wordt voortaan door de regering bestuurd.
C
Indonesië breidt haar eigen oliehandel uit
D
Nederland gaat op zoek naar grondstoffen in hun kolonie
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk bron 4
Welk begrip past het beste bij bron 4?
Welk begrip past het beste bij bron 4?
