Heterogene groepen: Verschillen zijn groter, bijvoorbeeld: Leeftijdsverschil, verschillende geslacht
Verticale groep: Niet iedereen is even oud. Bijvoorbeeld 0 t/m 4 in een groep
Horizontale groep: Iedereen is even oud. Bijvoorbeeld alleen baby's in de zelfde groep.
Slide 6 - Tekstslide
Niet iedereen is even oud
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep
Slide 7 - Quizvraag
De leden hebben dezelfde kenmerken
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep
Slide 8 - Quizvraag
Iedereen is even oud
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep
Slide 9 - Quizvraag
De leden hebben dezelfde kenmerken
A
Homogene groep
B
Heterogene groep
C
Verticale groep
D
Horizontale groep
Slide 10 - Quizvraag
Jay wilt volgende week donderdag 18 november om 12.30 uur samen met 7 kinderen uit groep de Zeester lampionnen gaan knutselen. De knutselpakket kost €3,- per stuk.
Zet het bovenstaande in een tabel zodat Jay goed is voorbereid
Activiteit = ?
Plaats en datum = ?
Doel groep = ?
Doel = ?
Wordt georganiseerd door = ?
Wat = ?
Wanneer =?
Wie = ?
Materiaal + Totale kosten = ?
Slide 11 - Tekstslide
Grove motoriek
Grove > Grote bewegingen
Bijvoorbeeld: Lopen, zwemmen, fietsen, rennen en traplopen