Onderwerp
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog over de persoonsvorm?
Slide 2 - Open vraag
Wat weet je nog over het werkwoordelijk gezegde?
Slide 3 - Open vraag
Wat weet je over het onderwerp?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Ik leer het onderwerp te vinden.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 8 - Quizvraag
Als onderwerp voor hun werkstuk kozen ze pooldieren.
Onderwerp=
Onderwerp=
A
Als onderwerp
B
pooldieren
C
kozen
D
ze
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Van Til
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 10 - Quizvraag
Groep 7/8 leert het onderwerp vinden.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
groep 7/8
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 11 - Quizvraag
Ik kom vanavond een uurtje later.
Wat is het onderwerp in deze zin?
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
een uurtje = onderwerp
B
ik = onderwerp
