Periode 3 les 3 - klas 3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Volkskrant
B
volkskrant

Slide 2 - Quizvraag



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 3 - Quizvraag



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
lente
B
Lente

Slide 4 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 5 - Sleepvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt
Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft extra informatie
- Het staat vaak vóór een ZN

vb.) De rode auto
        De reusachtige villa

Slide 6 - Tekstslide

infinitief
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
mesten
Het veld is gemest.
Het gemeste veld
huren
het huis is gehuurd.
het gehuurde huis
doden
het dier is gedood.
het gedode dier
redden
Het hert is gered.
Het geredde hert
lopen
De route is gelopen
De gelopen route
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
A
Schrijf je zo kort mogelijk.
B
Schrijf je bij sterke en zwakke werkwoorden hetzelfde.
C
Er mag een uitspraakprobleem ontstaan.

Slide 8 - Quizvraag

De (besteden, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord) tijd
A
besteedde
B
besteede
C
bestede

Slide 9 - Quizvraag

De (vergroten, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord) foto ...
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
botsen
A
bebotst
B
gebotst
C
beboste
D
gebotste

Slide 11 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 
volgt de spellingsregels van het bijvoeglijk naamwoord en eindigt op -d of -de

Hele ww
tdw
bn
lezen
lezend
De lezende man
Een lezend kind
gillen
gillend
De gillende vrouw
Een gillend meisje

Slide 12 - Tekstslide

Maak van het tegenwoordig deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(zingen) Een … nijlpaard
A
gezongen
B
zingende
C
zingend

Slide 13 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
Een lachent kind
B
Een lachend kind

Slide 14 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wij zijn weggerend
De gerende afstand
We hebben koeien gemolken
Ik heb dat beloofd
Een gerimpeld gezicht
Een gemiste kans
Ik heb goed geluisterd

Slide 15 - Sleepvraag

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
vdw als bijvoeglijk naamwoord
ovdw als bijvoeglijk naamwoord
getrooste
gewonnen
dansend
zingende

Slide 16 - Sleepvraag

Volt. dw. en bijv. nw. 
Is het woord dat je nog moet invullen een voltooid deelwoord of een bijvoeglijk naamwoord?
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
Het vergrootte sportcomplex wordt morgen geopend. 

Slide 17 - Sleepvraag

Opdracht 4
Blz. 165

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1, 2 en 3
Blz. 181
Tijd: 10 min
Hoe: tweetallen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide