Taalverzorging perron 4 mavo 4

Taalverzorging
perron 4

mavo 4
 
De Rooi Pannen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
perron 4

mavo 4
 
De Rooi Pannen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten uit het boek
maken blz. 46 - 47
opdr. 1 - 2 - 3 - 4


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -ie of -ee
Lees de uitleg op blz. 47 of kijk het volgende fimpje.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdrachten uit het boek
maken blz. 48 t/m
opdr. 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 
 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij woorden die eindigen op -ie voeg je in het meervoud alleen een -n toe.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk meervoud van een zelfstandig naamwoord op een -ie is verkeerd geschreven?
A
Democratieën
B
Categorieën
C
Kolonieën
D
Knieën

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt
A
komt er alleen een -n achter
B
eindigt het meervoud op -s
C
komt er -ën achter bij een meervoud
D
komt er bij meervoud -eeën achter

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'moskeën' is goed geschreven
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

moskee - moskeeën

Je schrijft een trema (twee puntjes boven een letter) bij woorden in het meervoud, die in het enkelvoud eindigen op een ee of ie. Als je geen trema zou schrijven, zou je het woord verkeerd kunnen uitspreken. Op het plekje van de ë verandert de uitspraak: de ë klinkt als een u van mus.
Meervouden op -ee en -ie
-ën achter het woord
-n achter het woord en trema op e (ë)
therapie
mysterie
porie
olie
trofee
snee

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
De leraar schreeuwde: "Houd je mond!"
B
De leraar schreeuwde: "houd je mond"
C
De Leraar schreeuwde: "Houd je mond!"
D
De leraar schreeuwde "Houd je mond!"

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
's Morgens spreken we een uur lang engels.
B
's Morgens spreken we een uur lang Engels.
C
s' Morgens spreken we een uur lang Engels.
D
'S morgens spreken we een uur lang Engels.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eifeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eifeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eifeltoren.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
"Denk je dat hij nog komt" Vroeg Alicia.
B
"Denk je dat nog komt? vroeg Alicia.
C
"Denk je dat hij nog komt," vroeg Alicia.
D
"Denk je dat hij nog komt?" vroeg Alicia.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wij zijn weggerend
De gerende afstand
We hebben koeien gemolken
Ik heb dat beloofd
Een gerimpeld gezicht
Een gemiste kans
Ik heb goed geluisterd

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de foute zinnen aan!
A
Ik ben naar school geweest.
B
Ik vindt muizen eng.
C
Hij herinnert mij aan mijn huiswerk.
D
Hij lande gisteren op het vliegveld.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klik de foute zinnen aan!
A
De media meldde dat er brand was.
B
De media meldden dat er brand was.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinnen zijn fout?
A
Zij geven hun veel cadeaus
B
Hun geven zij veel cadeaus
C
Hun geven hun veel cadeaus
D
Ze geven veel cadeaus aan hen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinnen zijn fout?
A
Hij wil nooit niet naar haar feest.
B
Hij is groter dan ik.
C
Hun hebben echt nog niet genoeg gespaard.
D
Hij is even groot als ik.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou jij nog willen weten?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies