Leenwoorden en Engelse werkwoorden

Leenwoorden
woorden die wij uit andere talen hebben 'geleend'
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leenwoorden
woorden die wij uit andere talen hebben 'geleend'

Slide 1 - Tekstslide

Kun je een voorbeeld
geven van een leenwoord?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Accenten:
- accent aigu ' (é á)
- accent grave ' (è à)
- accent circonflexe (ê â)
cedille ( ç )

Slide 6 - Tekstslide

Maken, blz. 66:
- opdr. 1, 2 en 5

Slide 7 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
In deze les leer je hoe je Engelse werkwoorden moet spellen. 

Slide 8 - Tekstslide

Kun je een voorbeeld
geven van een
Engels werkwoord?

Slide 9 - Woordweb

Engelse werkwoorden
- Spellen we op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden. 
- Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker, behalve als de uitspraak dan verandert. 
Dus: basketballen --> ik basketbal
          paintballen --> ik paintball

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden:
Ik date
jij datet
wij daten

ik datete
jij datete
wij hebben gedatet

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
ik crowdfund
jij crowdfundt
wij crowdfunden

ik crowdfundde
jij crowdfundde
wij hebben gecrowdfund

Slide 12 - Tekstslide

Heeft hij dat belangrijke document (saven)?

Slide 13 - Open vraag

(tt) Hij (racen) naar huis.

Slide 14 - Open vraag

(vt) Mark en Emma (gamen) vorig jaar elk weekend.

Slide 15 - Open vraag

Heeft je oma afgelopen zondag nog (bingoën)?

Slide 16 - Open vraag

(Taggen) jij vorige week je vriendin in die foto op Instagram?

Slide 17 - Open vraag

Maken (blz. 68):
- opdr. 1 t/m 5

Slide 18 - Tekstslide