1. Soms moet je –e achter het woord zetten.
2. Soms moet je voor de uitspraak –tt- of –dd- schrijven.
3. Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
Voltooid deelwoorden al op –en eindigen, veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. De –n blijft dus staan