Les 7 het schoolkind

Het schoolkind
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Het schoolkind

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kan twee kenmerken van de lichamelijke ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de cognitieve ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de sociale ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de emotionele ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de seksuele ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Planning
1. Terugblik

2. Theorie: het schoolkind

3. Afsluiting les

4. Tijd over? Werken Thieme

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik


De kleuterfase

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleuters hebben weinig fantasie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kleuters leren alleen op school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfbeeld betekent het beeld dat anderen van jou hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een te positief zelfbeeld heeft juist een negatief effect
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vriendschappen met jongens of meisjes zijn niet anders voor kleuters
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kleuter leert zich socialer te gedragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de latente fase speelt seksualiteit een grote rol
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
Welk compliment is het best?
A
Wat ben je slim!
B
Je bent mooi.
C
Wat heb je netjes binnen de lijntjes gekleurd.
D
Wat ben je lief

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoolkindfase
Jonge schoolkind(6 t/m 9 jaar) 

Oudere schoolkind (9 t/m 12 jaar) 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan als je terugdenkt aan je eigen basisschooltijd?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

5.1.1 Groei
In de basisschooljaren groeit het kind geleidelijk. Op 10/11 jarige leeftijd zullen veel kinderen een groeispurt doormaken. In deze fase vallen ook de melktanden uit en worden zij vervangen door blijvende tanden en kiezen.

5.1.2 Motoriek
De fijne en grove motoriek ontwikkelt ook weer steeds verder. Armen en benen zijn beter in verhouding. Een kind kan touwtje springen en klimmen. De kinderen beheersen de pengreep (pen of potlood vasthouden tussen duim en wijsvinger) en leren letters en cijfers te schrijven.

Wie groeien er eerder?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

.2.1 Realiteitsdenken
Het fantasie denken verdwijnt in deze fase en realiteitsdenken komt daarvoor in de plaats. Realiteit denken betekent dat het schoolkind een realistisch beeld heeft van de wereld. Schoolkinderen zien de wereld zoals het echt is. Schoolkinderen weten dat er landen zijn waar oorlog is en dat de buurvrouw bijvoorbeeld ziek is. Schoolkinderen ontwikkelen een realistisch beeld door onder andere naar het (jeugd)journaal te kijken of op school te leren. Zij zien dat kinderen honger lijden en dat de buren hulp nodig hebben.

Casus (verhaaltje)

Je bent de ouder van Tim (7 jaar). Tim heeft een hele goede band met jouw moeder (zijn oma). Helaas heeft oma 2 weken geleden te horen gekregen dat zij kanker heeft en nog maar 6 maanden te leven heeft. Je moet als ouder vertellen óf en hoe je dit aan Tim verteld.

Hoe zou jij dit aanpakken? 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou jij dit aanpakken?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Tim ziet hoe de wereld is (realiteitsdenken) en dus begrijpt hij wat er aan de hand is. Je moet dus eerlijk tegen hem zijn en uitleggen wat er gaat gebeuren. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Schoolkinderen kunnen goed taakgericht werken. Het taakgericht werken bij een kind van 6 jaar is uiteraard wel anders dan bij een kind van 12 jaar. De taken moeten worden aangepast aan de leeftijd van het kind. Schoolkinderen zijn prestatiegericht, ze willen het graag goed doen. Ze zijn dan ook trots als ze een compliment van de juf krijgen of een sticker in hun schrift. Ook vinden schoolkinderen het leuk om een nieuw vak te krijgen, bijvoorbeeld Engels.


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Aan het begin van de schoolkindfase (6 t/m 9 jaar) voelt het kind zich stabiel en heeft het zijn emoties onder controle. Het kind herkent en begrijpt zijn eigen emoties en die van anderen beter.
Het oudere schoolkind (9 t/m 12 jaar) voelt zich meer onstabiel. Het kind begint aan zichzelf te twijfelen: 'zie ik er wel goed uit?’; ‘kan ik het wel?’; ‘wat vinden mijn vriendjes en vriendinnetjes ervan?’.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Schoolkinderen willen er graag bij horen. Daarom is er vaak sprake van conformisme onder schoolkinderen. Conformisme betekent jezelf aanpassen aan de groep. Als jij je aanpast (conformeert) aan de groep is de kans groter dat je er bij gaat horen. Voor een schoolkind is er bijna niets ergers dan er niet bij horen. Een bekend voorbeeld is dat kinderen gaan lachen om een grapje die ze eigenlijk niet begrijpen. 

Slide 33 - Tekstslide

Onder schoolkinderen is pesten helaas een veelvoorkomend probleem. Pesten is een groepsprobleem; het heeft te maken met de sfeer die in de groep hangt. Bij pesten binnen een groep zijn er verschillende partijen. Als eerste zijn er de pesters (de aanstichters). De grootste groep bestaat uit de meelopers. Deze meelopers hebben veel invloed. Niets zeggen is in de praktijk hetzelfde als goedkeuren. Als laatste groep heb je nog de zwijgers, de kinderen die niets doen. Het signaleren en aanpakken van pesten is heel belangrijk. Gepest worden laat diepe sporen na, die het hele leven bij kunnen blijven.

Wat is het verschil tussen pesten en plagen?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
''Tijdens het buitenspelen komt Mehmet (9 jaar) naar je toe: ''Ik mag niet meedoen met voetballen''. Zelf heb jij niet gezien wat er is gebeurd. Terwijl jij samen met Mehmet terugloopt naar de voetballende kinderen, vertelt hij wat er is gebeurd: ''De bal ging uit, toen wilde ik 'm pakken en ingooien, maar Leo was mij voor. En die zei: ''Ga weg, ik gooi de bal wel in''.''

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vind je dat dit pesten is? Waarom wel of niet?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je hier mee omgaan?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Casus
''Linette staat in haar eentje op het plein, met haar hoofd naar beneden. Als jij aan haar vraagt wat er aan de hand is, vertelt ze dat ze alweer niet mee mag doen met haar vier vriendinnen. ''Ze zeggen dat ze met zijn vieren willen spelen.'' Jij loopt naar de andere meisjes en vraagt of dit klopt. Zij zeggen inderdaad dat Linette niet mee mag spelen. Linette is verdrietig. Ze mag vaker niet mee doen. ''Ze vinden dat ik stom ben'', zegt ze.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vind je dat dit pesten is? Waarom wel of niet?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Voor schoolkinderen zijn er meerdere volwassenen die een belangrijke rol spelen. Naast ouders kunnen dit ook leerkrachten, trainers of andere familieleden zijn. Je ziet qua gezag een verschuiving ontstaan in de schoolkindfase. Een jong schoolkind van 6 jaar gehoorzaamt een volwassene, omdat deze een bepaalde positie heeft. Een schoolkind van 10 jaar of ouder luistert pas naar een volwassene als die zich persoonlijk heeft bewezen. Het gezag wordt dan niet meer als vanzelfsprekend ervaren. 
Schoolkind (6-12)
6-9 jaar: Geen voorkeur voor geslacht
+/- 10: vaker eigen geslacht
Na 11/12 jaar: vaker samen spelen, maar met lichte seksuele ondertoon

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kan twee kenmerken van de lichamelijke ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de cognitieve ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de sociale ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan twee kenmerken van de emotionele ontwikkeling van het schoolkind benoemen

Je kan een kenmerk van de seksuele ontwikkeling van de baby benoemen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk & Portfolio
Huiswerk: Methodiek: 2.5 'de kleuter en het schoolkind'  maken opdracht 6c t/m 7b

Portfolio:
Schrijf minimaal 5 toetsvragen op over de kleuter van de volgende ontwikkelingsgebieden:
- de cognitieve ontwikkeling (1 toetsvraag),
- de sociale ontwikkeling (1 toetsvraag),
- de seksuele ontwikkeling (1 toetsvraag),
- de lichamelijke ontwikkeling (1 toetsvraag)
- de emotionele ontwikkeling (1 toetsvraag)

Tip: Gebruik je licentie 'de kleuter' om theorie op te zoeken voor de toetsvragen.



Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een cijfer voor de les:
010

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies