Reflective pronouns


Reflective pronouns
Wederkerende voornaamwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Reflective pronouns
Wederkerende voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Reflective pronouns (enkelvoud)
I = I like myself
You = You like yourself
He = He likes himself
She = She likes herself
It = It likes itself

Slide 2 - Tekstslide

Reflective pronouns (meervoud)
You = Your like yourselves
We = We like ourselves
They = They like themselves

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In het nederlands heb je

werkwoorden waar het woordje zich bij staat: zich vermaken/ zich bezeren in het engels wordt dat:

enjoy yourself/ hurt yourself

Slide 5 - Tekstslide

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
Are you okay? Did you hurt .........?
A
MYSELF
B
HIMSELF
C
THEMSELVES
D
YOURSELF

Slide 6 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
I bought some icecream for ..........
A
HERSELF
B
MYSELF
C
OURSELVES
D
THEMSELVES

Slide 7 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
My dad cut ...... with a knife
A
HIMSELF
B
YOURSELVES
C
YOURSELF
D
HERSELF

Slide 8 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
We gave ......... a few minutes to rest
A
THEMSELVES
B
YOURSELVES
C
OURSELVES
D
ITSELF

Slide 9 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
A cat cleans ..........
A
MYSELF
B
HIMSELF
C
HERSELF
D
ITSELF

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide