myself/ yourself.....

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

WAT BETEKENT DEZE ZIN?

In het nederlands heb je

werkwoorden waar het woordje zich bij staat: zich vermaken/ zich bezeren in het engels wordt dat:

enjoy yourself/ hurt yourself

Slide 2 - Tekstslide

WAT BETEKENT DEZE ZIN?

In het nederlands heb je

werkwoorden waar het woordje zich bij staat: zich vermaken/ zich bezeren in het engels wordt dat:

enjoy yourself/ hurt yourself

Slide 3 - Tekstslide

WAT BETEKENT DEZE ZIN?

In het nederlands heb je

werkwoorden waar het woordje zich bij staat: zich vermaken/ zich bezeren in het engels wordt dat:

enjoy yourself/ hurt yourself

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
Are you okay? Did you hurt .........?
A
MYSELF
B
HIMSELF
C
THEMSELVES
D
YOURSELF

Slide 7 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
I bought some icecream for ..........
A
HERSELF
B
MYSELF
C
OURSELVES
D
THEMSELVES

Slide 8 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
My dad cut ...... with a knife
A
HIMSELF
B
YOURSELVES
C
YOURSELF
D
HERSELF

Slide 9 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
We gave ......... a few minutes to rest
A
THEMSELVES
B
YOURSELVES
C
OURSELVES
D
ITSELF

Slide 10 - Quizvraag

VUL HET JUISTE WEDERKEREND VNW IN:
A cat cleans ..........
A
MYSELF
B
HIMSELF
C
HERSELF
D
ITSELF

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Extra oefenen met 
de Reflexive pronouns?



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video