Schrijven perron 2 - review

Schrijven perron 2 - review
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Schrijven perron 2 - review

Slide 1 - Tekstslide

Stel je voor..
Je gaat een beoordeling schrijven over een film, concert of musical waar je bent geweest. Wat zet je in je beoordeling?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet zo'n beoordeling van een film, musical of concert?

Slide 3 - Open vraag

Een recensie is langer dan een beoordeling. Een recensie bestaat uit meer onderdelen dan een beoordeling. Een recensie gaat vaak over een boek, film of theatervoorstelling. 
Een recensie bestaat uit:

Wat is een recensie?

Een recensie is langer dan een beoordeling. Een recensie bestaat uit meer onderdelen dan een beoordeling. Een recensie gaat vaak over een boek, film of theatervoorstelling. 

Slide 4 - Tekstslide

Een recensie bestaat uit:
- een samenvatting van het verhaal;
- het beschrijven van belangrijke personen;
- goede punten;
- voorbeelden van die goede punten;
- slechte punten;
- voorbeelden van die slechte punten;
- het oordeel van de schrijver (de recensent);
- argumenten om die mening te ondersteunen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Mening

Ik vind....
Mijn mening is...

Slide 7 - Tekstslide

Argumenten


Argumenten geven aan waarom je iets vindt. Een argument kan gebaseerd zijn op feiten en/of op meningen. Een argument dat gebaseerd is op feiten is overtuigend. Kijk maar naar het voorbeeld.

Slide 8 - Tekstslide

Argumenten
Argumenten geef je vaak aan met signaalwoorden. Signaalwoorden die bij argumenten horen zijn: omdat, want, daarom, namelijk, om die reden.
Als je meer argumenten geeft, kun je ook de signaalwoorden van de opsomming gebruiken: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, verder, en, ook, als laatste, ten slotte.

Slide 9 - Tekstslide

Argumenten

Welk argument is beter?

1. Ik vind dat Ajax slecht voetbalt, want ze zijn gewoon slecht. 

2. Ik vind dat Ajax slecht voetbalt, want ze staan op de zeventiende plek van de Eredivisie. 

Slide 10 - Tekstslide

Argumenten

Welk argument is beter?
1. Ik vind dat Ajax slecht voetbalt, want ze zijn gewoon slecht. 
--> argument = een mening
2. Ik vind dat Ajax slecht voetbalt, want ze staan op de zeventiende plek van de Eredivisie. 
--> argument = een feit

Slide 11 - Tekstslide

Mening
Iets wat jij vindt. 


Subjectief

Bijvoorbeeld: 
Ik heb een hekel aan regen, want dan krijg ik pluishaar.  






Feit
Iets wat waar is, je kan het ook controleren. 

Objectief

Bijvoorbeeld
Het regent de hele dag buiten. 

Slide 12 - Tekstslide

Feit



Slide 13 - Tekstslide

Kwaliteitseisen
Stel je voor je koopt een telefoon. Je vindt wel dat die telefoon aan bepaalde eisen moet voldoen, zoals een goede camera, een goed geheugen en van Apple. 
Je hebt bepaalde kwaliteitseisen. 
Kwaliteitseisen zijn de voorwaarden die je aan een product stelt. Als het product aan deze eisen voldoet, vind je het goed.

Slide 14 - Tekstslide

Een kwaliteitseis is een voorwaarde die je aan een product stelt.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De kwaliteitseisen voor producten zijn altijd hetzelfde.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een kwaliteitseis voor een pen is dat er voldoende inkt uitkomt.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een kwaliteitseis voor een vuilniszak is dat hij snel scheurt.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een kwaliteitseis voor een thriller is dat het boek spannend is.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag
B: opdracht 8, 9, 10, 11, 12, 13
K: opdracht 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 20 - Tekstslide