Werkhouding en beroepshouding

         Fase 2                                                        


 

Arbeidsoriëntatie


Werkhouding en beroepshouding

 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
arbeidsvaardighedenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

         Fase 2                                                        


 

Arbeidsoriëntatie


Werkhouding en beroepshouding

 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
      * Ik weet wat een goede werkhouding is.
      * Ik weet hoe ik op een goede manier met klanten 
         kan omgaan.
      * Ik weet hoe ik een praatje kan maken 
         met mijn collega's.
     
      

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Waaraan denk je bij het woord werkhouding?

Slide 4 - Woordweb

Je bent op een dak
aan het werken.
Moet je op het dak altijd een helm op?
A
De baas is er vandaag niet, dus voor deze ene keer werk je zonder helm.
B
Natuurlijk doe je een helm op want mijn collega doet dat ook.
C
Denken ze nou echt dat ik voor schut ga lopen met zo'n ding op?
D
Natuurlijk doe je een helm op, veiligheid eerst!

Slide 5 - Quizvraag

Jij houdt van hard zingen. Je werkt in een verzorgingstehuis
met ouderen.
Kan dat daar?
A
Als je binnenkomt vraag je de bewoners altijd of ze het goed vinden dat je hardop zingt.
B
Je vraagt je stagebegeleider of je voortaan elke dag even samen met de bewoners mag zingen.
C
Vragen hoeft niet per se, oudere mensen vinden zingen altijd gezellig.
D
Je zet gezellig de radio aan en kijkt of de mensen met jou mee gaan zingen.

Slide 6 - Quizvraag

Je loopt stage in een schoenenwinkel.
Een klant heeft erge zweetvoeten.
Wat doe je?
A
Je vraagt je collega om de klant te helpen.
B
Je helpt de klant(en doet b.v. snel een lekker geurtje onder je neus)
C
Je doet alsof je de klant niet gezien hebt.
D
Je vraagt aan je collega wat je het beste kunt doen want je wordt er echt misselijk van.

Slide 7 - Quizvraag


Je stagegever zegt dat je de boontjes moet "blancheren".
Je hebt geen idee wat
de kok bedoelt.
Wat doe je?
A
Je zegt eerlijk dat je niet weet wat het betekent.
B
Je vraagt je collega snel wat hij bedoelt.
C
Je zoekt het woord even snel op op je telefoon.
D
Je doet alsof je snapt wat hij bedoelt en kijkt wat de anderen doen.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Waarover kun je een praatje maken met collega's?

Slide 10 - Woordweb

Hoe ga ik op een goede manier om met een klant?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Hoe gaat de monteur om met de klant?

Slide 13 - Open vraag

Welke tips zou je geven aan de monteur?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link

Zijn jullie tips in dit filmpje terug te zien? Welke?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Alweer te laat!
Wat gebeurt er op jouw
stage/werk?

Slide 18 - Woordweb

Waaraan denk je bij
een goede werkhouding?

Slide 19 - Woordweb

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 20 - Woordweb

Terugkoppeling leerdoelen
      * Ik weet wat een goede werkhouding is.

      * Ik weet hoe ik op een goede manier met klanten 
         kan omgaan.

      * Ik weet hoe ik een praatje kan maken 
         met mijn collega's.
     
      

Slide 21 - Tekstslide

Ben je tevreden over hoe je hebt gewerkt deze les? Geef je gedrag en je inzet een cijfer tussen 1-10!

Slide 22 - Tekstslide