Hoofdstuk 1: Werkhouding en beroepshouding

Waaraan denk je bij het woord werkhouding?
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
arbeidsvaardighedenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Waaraan denk je bij het woord werkhouding?

Slide 1 - Woordweb

Je bent op een dak aan het werken. Moet je op het dak altijd een helm op?
A
De baas is er vandaag niet, dus voor deze ene keer werk je zonder helm.
B
Natuurlijk doe je een helm op want mijn collega doet dat ook.
C
Denken ze nou echt dat ik voor schut ga lopen met zo'n ding op?
D
Natuurlijk doe je een helm op, veiligheid eerst!

Slide 2 - Quizvraag

Jij houdt van hard zingen. je werkt in een verzorgingstehuis met ouderen. Kan dat daar?
A
Als je binnenkomt vraag je de bewoners altijd of ze het goed vinden dat je hardop zingt.
B
Je vraagt je stagebegeleider of je voortaan elke dag even samen met de bewoners mag zingen.
C
Vragen hoeft niet per se, oudere mensen vinden zingen altijd gezellig.
D
Je zet gezellig de radio aan en kijkt of de mensen met jou mee gaan zingen.

Slide 3 - Quizvraag

Je loopt stage in een schoenenwinkel. Een klant heeft erge zweetvoeten. wat doe je?
A
Je vraagt je collega om de klant te helpen.
B
Je helpt de klant(en doet b.v. snel een lekker geurtje onder je neus)
C
Je doet alsof je de klant niet gezien hebt.
D
Je vraagt aan je collega wat je het beste kunt doen want je wordt er echt misselijk van.

Slide 4 - Quizvraag

Je stagegever zegt dat je de boontjes moet "blancheren". Je hebt geen idee wat de kok bedoelt. Wat doe je?
A
Je zegt eerlijk dat je niet weet wat het betekent.
B
Je vraagt je collega snel wat hij bedoelt.
C
Je zoekt het woord even snel op op je telefoon.
D
Je doet alsof je snapt wat hij bedoelt en kijkt wat de anderen doen.

Slide 5 - Quizvraag

Waarover kun je een praatje maken met collega's?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Alweer te laat! Wat gebeurt er op jouw stage/werk/school?

Slide 9 - Woordweb

Wanneer vond jij dat je heel vriendelijk werd geholpen? (b.v. bij de winkel, bioscoop, fietsenmaker)

Slide 10 - Open vraag