3.2 future will + voorspellen

Welcome!
Today:
1. Quick grammar: 
3.2 - will (future)
2. Predict the future: video
3. Homework 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Today:
1. Quick grammar: 
3.2 - will (future)
2. Predict the future: video
3. Homework 

Slide 1 - Tekstslide

Toekomst met 'will'
Wanneer je in het Engels het werkwoord 'will' gebruikt,
gebruik je in het Nederlands het werkwoord 'zullen'

We will help you.
=
Wij zullen je helpen.

Slide 2 - Tekstslide

Toekomst met 'will'
na het werkwoord 'will' komt altijd het hele werkwoord. 
Dit is in het Nederlands ook zo. Je kunt 'will' ook afkorten naar 'll

We will help you. / We'll help you. 
=
Wij zullen je helpen.

Slide 3 - Tekstslide

Je gebruikt 'will + hele werkwoord' ...
1. voor feiten in de toekomst:
Our guests will come at ten o'clock = Onze gasten zullen om 10 uur komen.

2. om te voorspellen wat er zal gaan gebeuren
There'll be lots of sunshine tomorrow. = Er zal morgen veel zonneschijn zijn.  

3. om aan te bieden iets te doen
     I will carry that for you. = Ik zal dat voor je dragen.

Slide 4 - Tekstslide

Bij bevestigende zinnen (+)
I will help her
you will help her
he will help her

we will help her
you will help her
they will help her
Ik zal haar helpen
jij zal haar helpen
hij zal haar helpen

wij zullen haar helpen
jullie zullen haar helpen
zij zullen haar helpen

Slide 5 - Tekstslide

(+) You ___ fail your exam if you don’t study.

Slide 6 - Open vraag

(+) Her parents ___ send her to boarding school if she doesn’t behave.

Slide 7 - Open vraag

(+) We ___ solve this problem before the end of class. It’s easy!

Slide 8 - Open vraag

Ontkennende zinnen (-)
Bij een ontkennende zin, zeg je dat iets niet zo is.
Ik zal haar tas niet dragen.

In het Engels gebruik je dan niet will, maar won't.
Dat is will + not aan elkaar geplakt en afgekort!

I won't carry her bag.

Slide 9 - Tekstslide

Bij ontkennende zinnen (-)
I won't help her
you won't help her
he won't help her

we won't help her
you won't help her
they won't help her
Ik zal haar niet helpen
jij zal haar niet helpen
hij zal haar niet helpen

wij zullen haar niet helpen
jullie zullen haar niet helpen
zij zullen haar niet helpen

Slide 10 - Tekstslide

(-) My teachers ___ make an exception. They treat every student the same.

Slide 11 - Open vraag

(-) She ___ get away with it. There is a video of her cheating!

Slide 12 - Open vraag

Bij vraagzinnen (?) gebruik je bij I en we niet will, maar shall
I will help her.
You will help her.
He will help her.

We will help her.
You will help her.
They will help her.

Shall I help her?
Will you help her?
Will he help her?

Shall we help her?
Will you help her?
Will they help her?

Slide 13 - Tekstslide

______ we get together to do our homework after school?

Slide 14 - Open vraag

______ you come to my graduation ceremony?

Slide 15 - Open vraag

______ I stay with you until your mother comes?

Slide 16 - Open vraag

Future tenses warm-up
Predicting the future:

We gaan de volgende video bekijken over idioten op de weg.
Beantwoord de vragen in de toekomstige tijd, bijvoorbeeld:

''I think the driver will drive into the pole''

Slide 17 - Tekstslide

6

Slide 18 - Video

Nice work!
Homework:
3.2

5, 6, 7a, 8, 10

Klaar? Geen huiswerk!

Slide 19 - Tekstslide

00:25
I think the driver of the silver car..
A
Will get out and fight
B
Will get out and run
C
Will turn around and drive away
D
Will call the cops

Slide 20 - Quizvraag

00:58
I think the smart car..
A
Will do a Tokio drift
B
Will crash against a wall
C
Will swerve into another car
D
Will hit a street lantern

Slide 21 - Quizvraag

02:01
Use: will
I think the car..
(example: will explode in pieces)

Slide 22 - Open vraag

02:57
What do you think will happen here?
Example: I think a truck will crash

Slide 23 - Open vraag

03:34
What do you think will happen?
A
The car getting pulled will crash
B
The pulling car will crash
C
Something very unexpected will happen
D
The towing cable will snap

Slide 24 - Quizvraag

05:34
What will the man do?
A
He will attack the man filming
B
He will run away with his dog
C
He will start crying
D
He will try to get his car out and drive away

Slide 25 - Quizvraag