De docent geeft ieder van jullie een nummer, elk nummer bevat uiteindelijk een groepje van 3. Met jouw groepje ga je casussen oefenen die de docent jou toebedeeld.
Iedereen speelt eens de rol van patiënt, assistent en observant.
Als patiënt speel je de casus
Als assistente voer jij het triagegesprek en vul je de SOEP in
Als observant vul je het observatieformulier in
Let op; laat de assistente de casus afmaken ook als hij of zij vast loopt. Door voor te zeggen leert men niets.