Grammatica - Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Huiswerk nakijken
2. Aan de slag (10 min)

3. Nieuw lesdoel
4. Uitleg theorie
5. Aan de slag
6. Controle nieuw lesdoel

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Je leert het WG van een zin op te schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

pv - ow - gez - lv
  1. Onze judoleraar heeft een Facebookpagina aangemaakt voor onze club.
  2. We hebben vanavond op de bank een serie op Netflix gekeken.
  3. Zal ik jouw telefoonoplader straks even mogen lenen?
  4. Voor zijn verjaardag geeft Ivonka haar vader een slipcursus.
  5. Die twee boeken heeft Samira in de vakantie gelezen.
  6. Gelukkig heeft de loodgieter het lek in ons dak snel kunnen repareren

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt opdracht 4 en 5 (blz. 81)

Je werkt 10 min in stilte

Klaar? We starten zo met de nieuwe paragraaf
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Zinsontleding
  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Werkwoordelijk gezegde
  4. Lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm
Zin in een andere tijd te zetten

Het woord dat verandert is de persoonsvorm

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
Wij hadden vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken. 
pv = hebben

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin. 
pv is altijd een werkwoord.

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.
wwg = hebben bekeken

Slide 8 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Wat/wie + wwg + ow

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wat hebben wij bekeken?
lv = een serie op Netflix

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp
Wie/wat + pv

Wij hebben vanavond op de bank een serie op Netflix bekeken.

Wie hebben?
ow = wij

Slide 10 - Tekstslide

Deze maand heeft Daniël zakgeldverhoging gekregen
pv = 
ow = 
wwg = 
lv = 

Slide 11 - Tekstslide

Controle lesdoel

Slide 12 - Tekstslide

pv - ow - gez - lv
  1.  Roeland vergat vanmorgen zijn USB-stick.
  2. Gisteren won het eerste team de finale.
  3. Eindelijk bouwt de gemeente een skateboardbaan.
  4. Vanavond komt Mia om zeven uur Lyanne ophalen.
  5. Wil jij de vaatwasser even uitpakken?
  6. Voor deze foto heeft Marthe een speciaal appje gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

pv - ow - gez - lv
  1.  De laatste twee wedstrijden moeten we winnen voor het kampioenschap.
  2. William fietst elke dag fluitend vijftien kilometer naar school.
  3. De reuzenpompoen uit Barts tuin heeft bij de openbare verkoop 150 euro opgeleverd.
  4. Op de open dag van de luchtmacht lieten de stuntvliegers een fantastische show zien. 
  5. De Orange Angels speelden gisteren een thuisduel in Amsterdam. 

Slide 14 - Tekstslide

pv - ow - gez - lv
  1.  Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
  2. Met een grote sprong probeerde Dylana's pony over de sloot te springen.
  3. Volgens de conducteur komt deze trein te laat aan in Wezep.
  4. Ben je zo laat nog huiswerk aan het maken?

te
aan het

Slide 15 - Tekstslide