Les 2 Week 39 Periode 1 Personal & possessive pronouns

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden zijn..
A
I, you, he/she/it, we, they, you
B
My, mine, yours, theirs
C
What, who, where, when, why

Slide 6 - Quizvraag

Persoonlijke voornaamwoorden geven aan..
A
van wie iets is
B
over wie iets gaat
C
voor wie iets is

Slide 7 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord:
... like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 8 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord:
... is from Curacao. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 9 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 10 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 11 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan..
A
voor wie iets is
B
over wie iets gaat
C
van wie iets is

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord voor 'mijn'
A
my
B
her
C
our
D
their

Slide 13 - Quizvraag

bezittelijk voornaamwoord: jouw
A
my
B
her
C
your
D
their

Slide 14 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
ons / onze
A
us
B
we
C
our
D
hour

Slide 15 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

This is ... pen.
A
his
B
his
C
of his

Slide 16 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

These are friends ....
A
our
B
ours
C
of ours

Slide 17 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

The glasses are ....
A
your
B
yours
C
of yours

Slide 18 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

That book ....
A
my
B
mine
C
of mine

Slide 19 - Quizvraag