1. Lodewijk ging verder met centraliseren. (Zijn vader was daarmee begonnen) Hij vertrouwde ook de adel niet en wilde alle macht zelf hebben.
2. Alles draait om de zon (letterlijk draaien alle planeten om de zon). Zo draaide bij het absolutisme alles om de koning.
3. Bij centralisatie gaat de macht naar één punt en werd het land vanuit één punt geregeerd (vaak een hoofdstad). Bij het absolutisme is de macht zo ver naar één punt gegaan dat het in één persoon zit, de koning.
4. Politiek gebied gebruikt Lodewijk ambtenaren en een beroepsleger om de macht van de adel te beperken. Bovendien moest de adel aan het hof in Versailles wonen zodat Lodewijk ze kon controleren.
Economisch gebied voerde Lodewijk het mercantillisme in.
Cultureel gebied wilde hij dat iedereen katholiek werd.
5. Het lukte Lodewijk niet om de adel en geestelijkheid belasting te laten betalen, dus hij had niet alle macht. Hij wilde de inkomsten die hij misliep aan belasting ondervangen door het mercantillisme.