Theorie TW1

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Theorie gekoppeld aan het schrijven van 
de beschouwing in TW1

Slide 2 - Tekstslide

Over theorienummer 8 (p.57)
Noem vier verschillende schrijfdoelen

Slide 3 - Open vraag

3

Slide 4 - Video

00:04
Welke drie belangrijke tekstsoorten zag je zojuist in beeld staan? Noteer ze alledrie!

Slide 5 - Open vraag

01:33
Wat is het doel van een 'beschouwing'?
A
beschouwen: de lezer laten nadenken, mening laten vormen
B
instrueren: zorgen dat iemand weet wat hij met een apparaat moet doen
C
overtuigen: zorgen dat de lezer de mening van de auteur over neemt.

Slide 6 - Quizvraag

02:04
Welke tekststructuur past NIET bij een beschouwing?
A
voor- en nadelenstructuur
B
verklaringenstructuur
C
argumentatiestructuur
D
probleemoplossingen-structuur

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

theorienummer 56: schema
In de TW schrijf je een beschouwing
tekstdoel: aan het denken zetten, van verschillende kanten belichten
is overwegend objectief: het gaat om de mening van anderen. Ook in het slot geef je in de TW je mening niet! 
voorbeelden: meningvormend artikel, opiniestuk

Slide 9 - Tekstslide

Theorienummer 48: schrijfplan
Bedenk vooraf een strategie -een gedegen plan-
Noteer onderwerp
vraagstelling
schrijfdoel
tekstsoort
tekststructuur

Slide 10 - Tekstslide

Theorienummer 48: schrijfplan
Bedenk vooraf een strategie -een gedegen plan-
Noteer onderwerp 
vraagstelling (zelf bedenken!)
schrijfdoel
tekstsoort
tekststructuur: kolommenschema maken met plan per alinea! (zelf!)

Slide 11 - Tekstslide

Vraagstelling: voorbeelden
'Welke oplossingen zijn er om het lerarentekort tegen te gaan?'
'Wat kunnen we doen tegen de opwarming van de aarde?'
'Welke verklaringen zijn er voor de ontlezing van jongeren?'

Slide 12 - Tekstslide

Stel: op de toets moet je iets schrijven over
'het dreigende faillissement van veel boekhandels'
Bedenk een passende vraagstelling

Slide 13 - Open vraag

theorienummer 81 'beschouwing'


In de TW krijg je sowieso de opdracht een beschouwing te schrijven met een voor- en nadelenstructuur! [40]

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.


Pas expliciete tekstverbanden  toe in jouw schrijfsels!

Slide 16 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 17 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je?

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.

Slide 18 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je?   

Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?

Slide 21 - Open vraag

Elke tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. Noem vier functies van de inleiding.

Slide 22 - Open vraag

Autobiografie: 

-vroeger- 

Bij ons thuis wordt eigenlijk heel erg veel gelezen. Niet alleen door mijn ouders maar ook door mij en mijn zus. Mijn ouders lezen nu vooral Franse boeken, alleen ik hou het toch liever op Nederlands en Engels. 
De verhalen die ik me nu nog kan herinneren van die ik toen las zijn: 'Borre', 'Puk van de petteflat', 'De mooiste vis van zee', 'Saskia en Jeroen'. 

Slide 23 - Tekstslide

Toekomst: 
Ik wil graag telkens een stapje hoger bij het leesniveau, zo leer ik nieuwe woorden en kan ik teksten beter begrijpen. 
Ik ben erg geïnteresseerd in de genre’s: avontuur, sport en geschiedenis. 
Door veel te lezen begrijp ik sneller teksten, Dit helpt erg bij examens of leestoetsen. 
Ik merk ook dat je meer boeken moet lezen op de Havo. 
Wat ik verwacht van mijn docent Nederlands is dat er veel wordt uitgelegd op het gebied van begrijpend lezen.  

Slide 24 - Tekstslide

Vorig jaar heb ik niet heel veel boeken gelezen. 
Maar ik vond toen ineens spannende boeken wel leuk om te lezen. Maar ik las ook boeken van Caja Cazemier en Anna Woltz zoals: Gips, Alaska en Honderd uur nacht. 
Naast de boeken waarvan je verplicht was om die te lezen voor school heb ik niet heel veel extra boeken gelezen, ik denk dat dat kwam omdat ik het soms een beetje moeilijk vind wat voor soort boeken ik nou leuk vind.

Slide 25 - Tekstslide


In mijn leven heb ik nooit echt veel leesboeken gelezen. Wel las ik een aantal stripverhalen zoals Donald Duck en Suske en Wiske. Ook las ik boeken genaamd “het leven van een loser”. 
 
  Thuis leest eigenlijk alleen me moeder boeken en af en toe mijn broertje en ik een boek voor school. Ook praten we nooit over boeken thuis.  

Slide 26 - Tekstslide

Welke leerpunten
heb je zelf ook?

Slide 27 - Woordweb

Volgende les:
Schrijf in een duo een beschouwing over 
a. stempeluren Griftland
b. het hebben van huisdieren

Slide 28 - Tekstslide

Verbeter je (al ingeleverde) leesautobiografie en lever (opnieuw) in via de inleveropdracht op Teams

Slide 29 - Tekstslide

-gisteren en vorige weken
-beschouwing: de eisen, voorbeelden
-teksten van jullie klas lezen 
-starten met de Proeftoets
-hoe staat het met het lezen van boek 1?

Slide 30 - Tekstslide

Beschouwing

al 1 =   inleiding  (aandachttrekken + vraagstelling)

al 2    =kern 1      (Het eerste voordeel...)
al 3    =kern 2     (Een ander voordeel...)
al 4    =kern 3 (Naast de genoemde voordelen, kleven er nadelen aan  .................Als eerste ....)
al 5    =kern 4 (Het tweede veel genoemde nadeel ...)

al 6    = slot  (Het is wel helder ...)

Slide 31 - Tekstslide

Ik heb geoefend door de oefenbeschouwing over huisdieren/stempelen in te leveren via Teams.
JA
Nee

Slide 32 - Poll

Welke teksstructuur volg je in de TW voor het schrijven van een beschouwing?
A
argumentatiestructuur
B
voor- en nadelenstructuur
C
aspectenstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur

Slide 33 - Quizvraag

Hoe wek je de belangstelling van de lezer in de inleiding?

Slide 34 - Open vraag

VOORBEELD INLEIDING  

Stempel je rot 

In de 4de van het Griftland College worden stempeluren geïntroduceerd. Hier zijn de meningen heel erg verschillend over. De ene leerling vindt het chill en de andere leerling vindt het helemaal niks. De vraag is: wat zijn de voor- en nadelen van stempelen? 

Slide 35 - Tekstslide

Nog een voorbeeld van een inleiding
Stempelen op het Grifland College

 Wist u dat wekelijks meer dan 30 leerlingen hun stempelkaart kwijt raken? Stempelen is erg belangrijk op het Griftland college voor de leerlingen om hun uren compleet te maken. Wat zijn de voor- en nadelen van het stempelen op het Griftland college? In deze beschouwing gaan we het je vertellen.  

Slide 36 - Tekstslide

Het is wel helder dat iedereen anders staat tegenover de huidige regels voor het stempelen. De ene leerling ervaart het als een voordeel omdat hij thuis amper huiswerk heeft. De ander ziet juist nadelen, bijvoorbeeld de lange dagen op school.  Het is de vraag hoe het systeem er in de toekomst uit zal zien. 

Slide 37 - Tekstslide

Welk element uit de inleiding kun je terug laten komen in het SLOT?
A
de hoofdvraag
B
de titel
C
de aandachttrekker

Slide 38 - Quizvraag

Beoordeel in een trio per tekst:
-titel aandachttrekkend en niet onderwerpaanduidend?
-aandachttrekker goed uitgewerkt?
-vraagstelling helder?
-juiste structuur: twee voor- en twee nadelen: in balans
-goede signaalwoorden: in elke kern en bij het slot
-geen eigen mening (=objectief)
                                                                           -taalgebruik                      MAAK UITEINDELIJK EEN TOP 3! 

Slide 39 - Tekstslide

Proeftoets (zie Teams!)
Opdracht: 
a. Lees het artikel, markeer belangrijke delen 
b. Vorm een eigen hoofdgedachte als antwoord op de volgende vraag: 
'Wat zijn de voor- en nadelen van lezen (vergeleken met Netflixen)’ 
Maak een schrijfplan voor een beschouwing met een voor- en nadelenstructuur 
c. Zet je naam, klas en docent bovenaan het papier 
d. Schrijf een beschouwing van minimaal 500 woorden (maximaal 800) 

Zorg voor een leesbaar handschrift 

Let op spelling en formuleren 

Foutje? Gebruik deze manier van doorstrepen: Foutje? 

Slide 40 - Tekstslide

Leesboek tot nu toe
wees Objectief  OF JUIST  Subjectief
-personages
-opbouw
-taalgebruik
-gebeurtenissen

Slide 41 - Tekstslide