Mini-doc: wat gebeurt er met jouw afval?

Wat gebeurt er met jouw afval?
Workshop mini-documentaire maken
Duurzaamheidsweek 2024
Mavo/havo/atheneum 3
i.smit@rsg-enkhuizen.nl
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 15 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat gebeurt er met jouw afval?
Workshop mini-documentaire maken
Duurzaamheidsweek 2024
Mavo/havo/atheneum 3
i.smit@rsg-enkhuizen.nl

Slide 1 - Tekstslide

Bron afbeelding: https://www.wastenet.nl/een-week-zonder-bedrijfsafval-ga-de-uitdaging-aan/
Je leert...
1. wat de 'r-ladder' is en welke 'r'-begrippen daarop staan. 
2. van minstens één afvalproduct wat het is en waar deze op de r-ladder staat. 
3. door middel van een mini-docu of uitlegfilmpje uitleggen wat jouw gekozen afvalproduct is en wat daarmee gebeurt op de r-ladder.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw! -- De gescheiden afval-bakken
'Sinds een jaar hebben we op school afvalbakken om afval te scheiden, maar wat gebeurt er eigenlijk met jouw afval? En kan jouw afval eigenlijk wel gerecycled worden, of gebeurt er iets anders mee? 
Mini-documentaire: laat zien wat er met jouw afval gebeurt!
Het doel van de mini-documentaire is om op een leuke, interessante en creatieve manier aan jullie medeleerlingen en het personeel te laten zien wat er met afval gebeurt nadat het in de afvalbak is beland. Jullie doelgroep is dus de hele school.'
Wat gebeurt er met jouw afval?
Jullie gaan als journalisten op zoek naar het antwoord op de vraag: wat gebeurt er met mijn afval? Elk groepje neemt een eigen afvalobject voor hun rekening en jullie gaan in een korte documentaire laten zien wat er met dat object gebeurt. 
Introductie

Slide 3 - Tekstslide

Introductie: 

Op de RSG Enkhuizen hebben we sinds een jaar nieuwe afvalbakken: afvalbakken waarin je afval kan scheiden. 

De workshop gaat over wat er met dit afval gebeurt nadat het in deze prullenbakken wordt gegooid! 

Leerlingen gaan a.d.h.v. de R-ladder op zoek naar de mogelijke verwerkingen van het product en proberen op een creatieve en innovatieve manier een korte documentaire over dit onderwerp te maken. 

Experiment staat bij deze workshop voorop, waarbij differentiatie per niveau (kennis van film/docu) mogelijk is. 


Maar hoe? - Een voorbeeld
In de volgende slides zien jullie twee voorbeelden van uitlegfilmpjes/minidocumentaires. 
Na de voorbeeldfilmpjes klassikaal bespreken
Na het kijken van de filmpjes gaan jullie ze kort klassikaal bespreken. 
Observeer!
Bij het kijken naar de filmpjes kan je letten op meerdere dingen, zoals de vormgeving (hoe ziet het eruit/welk geluid wordt er gebruikt?) en de voorstelling (wat is er gefilmd/ wat is er opgenomen?). 
Introductie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
Nabespreken
Wat zag/hoorde je?
Wat valt je op aan de opbouw? 
Wat hoorde je voor geluid?
Welke shots heb je gezien? 

Wat zou je nog willen weten?
Waarom denk je dat dit filmpje (zo) gemaakt is?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke materialen uit het filmpje kan je plaatsen op de ladder?
/ Waar kan je het materiaal uit het filmpje plaatsen op deze ladder?
Welke r-woorden ken je al? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mini-documentaire?
Er is geen precieze definitie, maar wij gebruiken de volgende: een (hele) korte documentaire van 1-10 minuten. 
Aan de slag!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een documentaire?
Een documentaire is een toegankelijke manier om mensen te vertellen over een onderzoek. 

Jullie onderzoeken vandaag in groepjes van max. 4 personen wat er gebeurt met één van de zes afvalproducten: 

Plastic flesjes, chipszakjes, broodzakjes, frisdrankblikjes, gft of papier.
Je gebruikt hierbij informatie uit de r-ladder.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de indeling van een documentaire?
Je hebt (meestal) een begin, midden en eind. 

  • Begin: je introduceert jouw onderzoeksvraag en de deelvragen die je nodig hebt om die vraag te beantwoorden. 
  • Midden: je beantwoordt de deelvragen 
  • Eind: je beantwoordt de onderzoeksvraag

Let op: dit is erg beknopt, op het formulier dat wordt uitgedeeld vind je meer informatie!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke deelvragen moet ik kiezen?
Je mag helemaal zelf weten welke deelvragen jij wilt beantwoorden, maar als je het niet helemaal weet staan hieronder een paar voorbeelden:
  • Uit welk materiaal / grondstof bestaat mijn afvalproduct? 
  • In hoeverre blijft het materiaal van mijn afvalproduct dezelfde kwaliteit behouden bij het recyclen? 
  • Waar wordt het recyclede materiaal van mijn afvalproduct in gebruikt?
  • Welke weg legt mijn afvalproduct af naar het afvalverwerkingsbedrijf?
  • In hoeverre kan mijn afvalproduct worden vermeden (refuse) als er een nieuw ontwerp of oplossing voor wordt bedacht?
  • Wat gebeurt er met mijn afvalproduct als het níet in de afvalbak belandt, maar op straat?


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je op letten bij het filmen?
  • Film horizontaal
  • Film genoeg beeldmateriaal (bij het editen is er niks vervelender dan het hebben van te weinig beeld)
  • Check je geluid direct na het filmen: is de stem of het omgevingsgeluid goed te horen? 
  • Houd de camera stabiel: je wilt de camera zo stil mogelijk houden, tenzij het een artistieke keuze is om te trillen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning:
20 minuten:
1. Onderzoek wat er met jouw afvalobject gebeurt nadat het is weggegooid. 
2. Maak een filmplan (zie formulier of creëer je eigen plan) en verdeel taken.
30-50 minuten: 
3. Film het beeldmateriaal 
4. Neem eventueel extra geluid op
30-50 minuten:
5. Edit
6. Deel je film met de docent (airdrop of wetransfer)
Totale tijd voor het maken van de docu: +- 100 minuten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Think outside the box!
Je hebt niet veel tijd, maar wel veel mogelijkheden. 
Als je een leuk idee hebt, maar je weet niet zeker of het past bij de opdracht: overleg vooral met de docent!
Heel veel succes!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de volgende slides is meer informatie te vinden over: 
De techniekset
Filmtechnieken 
Montage
Geluid
Licht 
Creatieve vormen binnen documentaire

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tutorials voor de techniekset
Hierna volgen enkele tutorials voor de techniekset. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg voor filmtechnieken
Hierna volgen filmpjes met uitleg voor verschillende filmtechnieken. 
In de slides staan bolletjes met extra info over het begrip dat erbij staat. Als je op het bolletje klikt zie je meer.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Cameravoering en opnametechniek
Als je filmt, let je onder andere op de manier waarop je je camera neerzet en hoe je jouw camera beweegt. De volgende slides bieden uitleg over enkele voorbeelden van deze cameravoering.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cinematografie (cameravoering en opnametechniek)

Frame
Een frame staat voor één beeld uit een shot. De term wordt gebruikt om aan te geven wat er op de camera te zien is en wat niet. 

Een acteur kan bijvoorbeeld helemaal, voor de helft of heel dichtbij te zien zijn in een frame. Je bepaalt je kader door de camera afstand of de zoom van jouw lens.
Shot
Een shot is een opname met een camera die aan één stuk door gefilmd is. Van 'cut' naar 'cut' dus. 
1. Cameravoering en manieren van opnemen
Camerastandpunt
Je camerastandpunt bepaalt vanuit welke hoogte jij jouw onderwerp gaat filmen. In de volgende slide zie je drie verschillende standpunten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Camera-afstand
De meest gangbare kaders:
Extreme long shot
Vaststellend shot. Vaak van de setting
Very wide shot
Nog steeds een wijd shot, maar minder dan de 'extreme wide'. Hiermee wordt vaak een locatie getoond.
Wide shot
Laat meer zien dan alleen het onderwerp.
Middel shot
Laat het onderwerp vanaf de heupen zien.
Medium close up
Laat het onderwerp vanaf de schouders zien. 
Close up
Laat het onderwerp van dichtbij zien. Bij een mens is dit het gezicht. Wordt vaak gebruikt om emoties of gezichtsuitdrukkingen goed over te laten komen.
Over the shoulder-shot
Laat zien waar het onderwerp naar kijkt.
Cut-in
Laat een ander deel zien van het onderwerp, zoals een hand of een detail van kleding.
POV
Laat zien wat het onderwerp zelf ziet (vanuit diens ogen dus).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neutraalperspectief (ooghoogte)
Wanneer je op ooghoogte fotografeert of filmt, film je jouw onderwerp vanaf dezelfde hoogte als dat onderwerp. Ooghoogte betekent dus niet dat je altijd vanuit de ogen van de filmmaker kijkt!
Vogelvlucht perspectief
Wanneer je vanuit vogelvlucht perspectief filmt, film je jouw onderwerp van bovenaf. Dit kan zowel van dichtbij als van veraf.
Kikker perspectief
Wanneer je vanuit het kikker perspectief filmt, film je jouw onderwerp van onderaf. Vaak lijkt jouw onderwerp dan groter of kijk je op tegen het onderwerp.
Camerastandpunt
Wordt bv. gebruikt om een overzicht te geven van de situatie of om de nadruk op een gesprek te leggen. 
Wordt bv. gebruikt om een acteur kleiner te laten lijken of om een overzicht van bovenaf te creëren.
Wordt bv. gebruikt om een onderwerp groter of machtiger te laten lijken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Camerabeweging
Horizontale camerabeweging
Verticale camerabeweging
Pan-beweging
Tilt-beweging
Statisch
Wanneer de camera helemaal niet beweegt tijdens een shot, spreken we van een statisch shot: een stilstaand beeld. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Horizontaal
Verticaal

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Focus
Met een focus zorg je ervoor dat een onderwerp meer scherp is gesteld dan de rest van de omgeving. De focus kan zowel dichtbij als veraf liggen en er kan ook mee gewisseld worden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Montage en geluid

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldovergangen
Harde overgang
Een overgang van shot naar shot zonder verdere editing.
Overvloeien
Wanneer een scene of shot van het ene beeld in het andere overvloeid, spreek je van overvloeien.
Engelse term: dissolve
Fade-in / fade-out
Wanneer een kleur naar een shot overvloeit, spreken we van een fade-in. Als het beeld langzaam verdwijnt en er een kleur achterblijft, spreek je van een fade-out.
Beeldrijm (the match cut)
Wanneer een shot in de ander overloopt door de beelden met elkaar te matchen, spreek je van beeldrijm (in het Engels: match cut). De voorbeelden hiervan zie je in het filmpje hierna).

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dialoog
Een dialoog kan zowel direct als indirect geluid hebben. Vaak is het zo dat een gesprek dat verder van ons af is, meer indirect geluid heeft (en daardoor minder goed te verstaan is). 
Omgevingsgeluid
Wanneer onder het beeld (realistisch) omgevingsgeluid wordt afgespeeld, noem je dat simpelweg omgevingsgeluid.
Voice-over
Als in de film een verteller door de beelden heen praat, spreken we van een voice-over.
Geluid

In de volgende slide zie je een fragment van Our Planet met David Attenborough. 
In het fragment zie je een combinatie tussen omgevingsgeluid, een voice-over en toegevoegde muziek.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Licht en belichting
Richting
In welke richting gaat het licht? Komt het vanachter het personage, komt het uit een raam? De richting van licht kan veel bepalen voor het beeld in jouw documentaire.
Kleur
De kleur van het licht is tevens belangrijk op een filmset. In de open lucht wordt met een andere kleur licht gefilmd dan binnen. Daarnaast kan de kleur ook nog een symbolische waarde hebben. 
Intensiteit
Hoe sterk belicht is de set? Dit kan je beschrijven door het woord intensiteit. Als de intensiteit laag is, is het vrij donker. Als de intensiteit hoog is, is het heel licht!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Creatieve vormen
- Interviews
- Sfeerbeelden
- Animaties / tekeningen
- Archiefmateriaal
- Feiten en cijfers gebruiken/vertellen
- Een reconstructie
- Een experiment
- Een stukje fictie, om uit te leggen wat je wilt zeggen
In de volgende slide worden twee voorbeelden uitgelegd: 
Sfeerbeelden: cut aways en insert shots. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Sfeerbeelden - insert shots
Dit zijn beelden die je tijdens/net na het interview maakt. Als je wilt knippen in je interview, heb je de mogelijkheid om te schakelen naar het beeld van je insert shot.

Hierbij blijf je dus in de interviewsituatie.



Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Sfeerbeelden - cut aways
Dit zijn beelden die je pas maakt nadat je een interview of voice over hebt gemaakt. Het zijn beelden die het verhaal dat verteld wordt ondersteunen. Je blijft hierbij niet in dezelfde situatie, maar laat een nieuwe situatie zien. 
In de volgende slide zie je hiervan een voorbeeld. 

Video: PWS documentaire Noord Verstoord

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies