Erfelijkheid 6 (BS 3 oefenen)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Herhalen belangrijke begrippen
- Opdracht 28 bespreken
- Samen oefenen met de stof
- Weektaak

Volgende les: Start uitleg BS 4: Geslachtschromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Opdr. 28
De erfelijke chronische longziekte PCD wordt veroorzaakt door een recessief allel. Een stel met een kinderwens wil graag weten hoe groot voor hen de kans is op een kind met PCD. Zelf hebben ze de aandoening niet. De vrouw vertelt dat haar ouders de ziekte ook niet hebben, maar dat haar zus PCD heeft. Ook de broer van de man heeft PCD, zijn ouders niet.
Hoe groot is de kans dat wanneer deze vrouw van haar man in verwachting raakt, het kind PCD heeft? Geef je antwoord in de vorm van een breuk.
Maak eerst een stamboom. 

Slide 3 - Tekstslide

Een stel met een kinderwens wil graag weten hoe groot voor hen de kans is op een kind met PCD. Zelf hebben ze de aandoening niet. De vrouw vertelt dat haar ouders de ziekte ook niet hebben, maar dat haar zus PCD heeft. Ook de broer van de man heeft PCD, zijn ouders niet.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel kans heeft moeders om Gg te hebben?

Slide 7 - Open vraag

De erfelijke chronische longziekte PCD wordt veroorzaakt door een recessief allel. Een stel met een kinderwens wil graag weten hoe groot voor hen de kans is op een kind met PCD. Zelf hebben ze de aandoening niet. De vrouw vertelt dat haar ouders de ziekte ook niet hebben, maar dat haar zus PCD heeft. Ook de broer van de man heeft PCD, zijn ouders niet.
Hoe groot is de kans dat wanneer deze vrouw van haar man in verwachting raakt, het kind PCD heeft? Geef je antwoord in de vorm van een breuk.

Slide 8 - Open vraag

Moeder: 2/3 kans om Gg te hebben
                 1/2 kans om dan kleine g door te geven
 dus 2/3 * 1/2 = 1/3 kans dat moeder kleine g aan kind geeft
Vader: 2/3 kans om Gg te hebben
              1/2 kans om dan kleine g door te geven
dus 2/3 * 1/2 = 1/3 kans dat vader kleine g aan kind geeft
Dus 1/3 * 1/3 = 1/9 kans dat beiden ouders kleine g doorgeven en het kind ziek is. 

Slide 9 - Tekstslide

Afwijkende kind = recessief

Slide 10 - Tekstslide

In de afbeelding is een stamboom gegeven van een familie waarin taaislijmziekte (CF) voorkomt.
Bij taaislijmziekte is het slijm in de luchtwegen en in de afvoerbuizen van klieren taaier en dikker dan normaal. Dat kan leiden tot chronische longinfecties waardoor de longen steeds slechter gaan functioneren. CF wordt veroorzaakt door een recessief allel. Ongeveer één op de twintig personen bezit dit allel.

Slide 11 - Tekstslide

aa
aa
Aa
Aa
Aa
AA
AA
A?
A?

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het genotype van de ouders?
A
RR en RR
B
RR en Rr
C
Rr en Rr
D
Kan je niet weten.

Slide 14 - Quizvraag

rr
rr
Rr
Rr

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel % kans op rr?
A
0
B
25
C
50
D
75

Slide 16 - Quizvraag

rr
rr
Rr
Rr
P:    Rr   x Rr
F1:             R        r
          R     RR     Rr
           r      Rr      rr

Slide 17 - Tekstslide

Iemand die zijn tong kan oprollen heeft het dominante allel T. Toon kan zijn tong niet oprollen. Hij heeft twee zussen die dit wel kunnen.
Welke genotype kunnen de ouders van Toon hebben?

1. Maak een stamboom
2. Schrijf de genotypes erbij
3. Welke genotypes kunnen de ouders van Toon hebben?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide