H5 biol3 Thema 5

Biologie 
Buiten adem


1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Biologie 
Buiten adem


Slide 1 - Tekstslide

concentraties
  •  zuurstofconcentratie daalt bij inspanning
  • koolstofconcentratie stijgt bij inspanning

Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de pH-waarde in het lichaam tijdens inspanning?
A
de PH waarde blijft het zelfde
B
de PH waarde word hoger
C
de PH waarde wordt lager
D
er is een PH waarde in het lichaam

Slide 3 - Quizvraag

pH waarde
  • pH waarde daalt, door te veel koolstof in het bloed. 

Slide 4 - Tekstslide

Kan frisse lucht je lichaam helpen om de pH-waarde weer te laten stijgen?
A
ja, hierdoor wordt er meer zuurstof opgenomen
B
nee, er verandert niks
C
nee, er verandert wel wat, maar de PH waarde blijft hetzelfde

Slide 5 - Quizvraag

frisse lucht
  •  er is voldoende zuurstof in het lichaam nodig bij inspanning
  • frisse lucht geeft meer toegang voor de longen tot zuurstof

Slide 6 - Tekstslide

einde!

Slide 7 - Tekstslide

Lever: Alcohol afbreken

Slide 8 - Tekstslide

Waar wordt Alcohol opgenomen in het bloed?
A
Mond
B
Slokdarm
C
Dunne darm
D
Niet je scheidt het direct uit

Slide 9 - Quizvraag

- De C2H5OH (Alcohol) gaat via de mond en passeert de maag
- komt terecht in de dunne darm en wordt opgenomen in het bloed
- sterke drank <15% duurt 3 kwartier tot een uur voordat het volledig wordt opgenomen
Hoe werkt de vertering van Alcohol?

Slide 10 - Tekstslide

Wie wordt eerder dronken?
A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 11 - Quizvraag

- vrouwen hebben 60% lichaam vocht, mannen hebben 10%    meer en dus de alcohol verdeelt zich over meer van het  lichaam.
Waarom worden vrouwen eerder dronken?

Slide 12 - Tekstslide

alcohol beïnvloed de zenuwen van de hersenen, hierdoor ontstaat ontstaan het 'dronken' effect.
Wat doet alcohol met je?

Slide 13 - Tekstslide

- Vochtverlies tijdens het drinken;
- Het ontstaan van de giftige en irriterende stof aceetaldehyde;
   Irritatie van het maagslijmvlies;
- De werking van andere soorten alcohol, de zogenaamde     foezelalcoholen.
Persoonlijke omstandigheden als moe of down zijn, maar ook slecht eten.
Hoe ontstaat een kater?

Slide 14 - Tekstslide

Longen

Het effect van roken

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou de effecten van roken?

Slide 16 - Open vraag

Begrippen
  • Longblaasjes: blaasjes aan de uiteinden van de kleinste bronchiale met een wand van 1 cellaag dik; eromheen zit een fijn netwerk van longhaarvaten.  
  • Longventilatie : zorgt voor de gaswisseling in de longen. 
  • Vitale capaciteit : Het grootste volume lucht dat uit- en ingeademd kan worden.

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen roken
Door roken ontstaat er een chronische ontsteking van de luchtwegen, waardoor er meer slijm wordt aangemaakt. De kleine luchtwegen en longblaasjes kunnen hierdoor beschadigd raken. Op den duur kan dit leiden tot een chronische vernauwing van de luchtwegen. 

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen roken

Voor het plaatsvinden van gaswisseling is het belangrijk dat de lucht in de longen regelmatig ververst wordt. Dit doe je door in- en uit te ademen (longventilatie). Wanneer je rookt zijn de longen beschadigd, hierdoor neemt de functie van longventilatie af.

Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen roken

Het grootste volume lucht dat uit- en ingeademd kan worden. Omdat de luchtwegen en longblaasjes beschadigd zijn en de luchtwegen zijn vernauwd neemt de vitale capaciteit van de longen af. Dit houdt in dat de longen minder zuurstof op kunnen nemen wat weer effect heeft op de longventilatie. 

Slide 20 - Tekstslide

Welk feitje over roken is niet waar?
A
Je vingers worden bruin
B
Als je rookt wordt je sneller verkouden
C
Een wegwerp sigaret is gelijk aan 30 sigaretten
D
Lichtere sigaretten richten minder schade aan

Slide 21 - Quizvraag

Invloed van roken op lange termijn
  • Grotere kans op verschillende soorten kanker.                                              Niet alleen longkanker!
  • Longen kunnen flink beschadigen.
  • Grotere kans op hart- en vaatziektes.
  • Nagels, vingers en tanden worden bruin.
  • De huid wordt sneller oud.
  • Je kunt moeilijker zwanger worden. 

Slide 22 - Tekstslide

LEVER: EVENWICHT

Slide 23 - Tekstslide

Hoe zorg je voor een constant intern milieu in de lever?
Door middel van homeostase, koolhydraatstofwisseling en insuline wordt het omzetten van stoffen en door opslag en uitscheiding van stoffen gereguleerd. 
• homeostase: Het op peil houden van de voedingsstoffen en afvalstoffen in de cellen via het interne milieu. 
• koolhydraatstofwisseling: De omzetting van glucose in glycogeen en andersom in de lever.
• insuline: Insuline is een hormoon dat er voor zorgt dat koolhydraten (zoals suiker) uit je voeding je cellen in kunnen en niet achter blijven in je bloed. 

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat de stoffen in je lichaam in evenwicht zijn voor het goed functioneren van je lichaam?
Zodat er voldoende energie kan worden afgegeven aan de cellen en organen.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is homeostase?
A
Het op peil houden van de voedingsstoffen en afvalstoffen in de cellen via het interne milieu.
B
De omzetting van glucose in glycogeen en andersom in de lever.
C
Zorgt ervoor dat koolhydraten (zoals suiker) uit je voeding je cellen in kunnen en niet achter blijven in je bloed.
D
De vorming van gal, een vloeistof die ervoor zorgt dat vetoplosbare stoffen het lichaam via de lever kunnen verlaten en dat vetten en vetoplosbare vitamines uit de voeding worden gehaald.

Slide 26 - Quizvraag

Nieren: waterhuishouding

Slide 27 - Tekstslide

  •  Uitscheiding overtollig water en overtollige zouten
  •  De celmembranen van het tweede gekronkelde deel van de nierbuisjes en van de verzamelbuisjes zijn niet doorlaatbaar voor water.
  •  Onder invloed van antidiuretisch hormoon (ADH) uit de hypofyse neemt de doorlaatbaarheid van deze celmembranen toe
  •  daardoor wordt per tijdseenheid meer water onttrokken aan de voorurine en opgenomen in het bloed. hierdoor daalt de osmotische waarde van het interne milieu en neemt de urineproductie af. 

Slide 28 - Tekstslide

  •  Bij regeling osmotische waarde van het interne milieu is er sprake van negatieve terugkoppeling.
  • De osmotische waarde van het bloed wordt waargenomen door zintuigcellen in de hypothalamus.
  • Osmotische waarde stijgt  --> onder invloed van deze zintuigcellen in de hypofyse meer ADH afgegeven aan het bloed.
  • In de nieren wordt meer water onttrokken aan de voorurine --> osmotische waarde van het bloed daalt.

Slide 29 - Tekstslide

Welk hormoon zorgt ervoor dat de doorlaatbaarheid van de celmembranen toeneemt?
A
Progresteron
B
Insuline
C
ADH
D
DHEA

Slide 30 - Quizvraag

Wat wordt door uitscheiding van overtollig water en overtollige zouden in stand gehouden?
A
Homeostase
B
Osmotische waarde van het interne milieu
C
De lichaamstemperatuur

Slide 31 - Quizvraag

Nieren: watervergiftiging

Slide 32 - Tekstslide

Wat ga je leren?
waardoor ontstaat het?
welke processen vinden plaats in het lichaam?
hoe kunnen alcohol en XTC gebruik watervergiftiging veroorzaken?
hoe is het te voorkomen?

Slide 33 - Tekstslide

Wanneer iemand veel water drinkt in korte tijd, terwijl het lichaam het niet kwijt raakt, kan degene een watervergiftiging krijgen. De hoeveelheid water in het lichaam is dan te groot geworden in verhouding tot de hoeveelheid natrium (zout) in het lichaam. 
waardoor onstaat het?

Slide 34 - Tekstslide

welke processen vinden plaats in het lichaam?

 Bij watervergiftiging is de hoeveelheid water te groot in vergelijking met natrium (zout), door de lage hoeveelheid natrium stroomt het water de hersencellen in. Hierdoor zwellen de hersencellen op, en omdat het schedel niet rekt bouwt er druk op. Dit kan lijden tot infarcten coma’s en uiteindelijk de dood

Slide 35 - Tekstslide

+ Voeg toe
hoe kunnen alcohol en XTC gebruik watervergiftiging veroorzaken?
 Als je XTC gebruikt komt de stof ADH (antidiuretisch hormoon) vrij, hierdoor kan de gebruiker niet goed plassen en hoopt het water op en alcohol helpt het juist tegen.

Slide 36 - Tekstslide

Watervergiftiging kun je voorkomen door niet te veel water te drinken. Je lichaam heeft genoeg aan ongeveer 1 glas per uur, ook in de uren na het gebruik. Dit is voldoende om te kunnen transpireren (zweten) en daarmee oververhitting te voorkomen. 
Hoe is het te voorkomen?

Slide 37 - Tekstslide

Waar denk je aan bij thermoregulatie?

Slide 38 - Woordweb

Thermoregulatie
  • Thermoregulatie is een homeostatisch proces dat de lichaamstemperatuur regelt
  • Dit proces verloopt  doormiddel van negatieve terugkoppeling
  • Thermoreceptoren in de huid nemen de omgevingstemperatuur en die van de buitenkant van het lichaam waar
  • Receptoren in de hypothalamus nemen bloedtemperatuur waar
  • Controlecentrum: hypothalamus, een gedeelte van de hersenen waar hormonen voor onder andere thermoregulatie worden gesynthetiseerd

Slide 39 - Tekstslide

De huid

Slide 40 - Tekstslide

Te warm
De huid is een heel belangrijk orgaan met betrekking tot de thermoregulatie, als de thermoreceptoren in de huid een signaal afgeven dat het te warm is dan zullen de hersenen actie ondernemen en perspiratoire excretie in je zweetklieren op gang zetten.

Slide 41 - Tekstslide

Te koud
Passief: De huid isoleert het lichaam van kou

Actief: Als je thermoreceptoren een signaal afgeven dat het koud is dan zullen de hersenen opdracht geven de bloedvaten in je ledematen te vernauwen om het warme bloed zoveel mogelijk bij de organen te houden.

Slide 42 - Tekstslide

Waar wordt de lichaamstemperatuur bepaald?
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Voorkwab
D
Milt

Slide 43 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de bloedvaten als je het koud hebt?
A
Ze verwijden
B
Ze vernauwen
C
Geen verandering
D
je zult gaan zweten

Slide 44 - Quizvraag

Zweetgeur wordt veroorzaakt door:
A
Feromonen
B
Bacteriën
C
Virussen
D
Alle

Slide 45 - Quizvraag

Huid: Bodypaint

Slide 46 - Tekstslide

Huid
Functie: 
  •  Aanmaak vitamine D
  • Thermoregulatie
  1. Verwijden bloedvaten
  2. Zweten 
  •  Bescherming    virus/infecties

BiNaS 87A

Slide 47 - Tekstslide

1. Opperhuid: Buitenste laag van huid, bestaat uit hoornlaag en kiemlaag.
2. Hoornlaag: bestaat uit dode, verhoornde epitheelcellen (dekweefselcellen); beschermt tegen beschadiging, uitdroging en infecties
3. Kiemlaag: bestaat uit levende epitheelcellen (dekweefselcellen) 
4. Lederhuid: diepere huidlaag met daarin zenuwcellen, uitlopers van zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren
5. Onderhuids bindweefsel: scheidt van spieren en pezen, bestaat uit vet en bloedvaten en dient voor extra energie en isolatie.

Slide 48 - Tekstslide

Wat is geen onderdeel van de huid?
A
Kiemlaag
B
Lederhuid
C
Huidvlies
D
Hoornlaag

Slide 49 - Quizvraag

Bodypaint
Bodypaint: acrylverf, die glycerine en geen oplosmiddelen bevatten. kleuren door pigmenten.

Slide 50 - Tekstslide

Waarom zijn tattoo's permanent? 


De lederhuid is gemaakt van bindweefsel. 
In deze laag word inkt gespoten waardoor de tattoo vele vele jaren in de huid blijft zitten.

Slide 51 - Tekstslide

In welke huidlaag wordt de inkt van de tattoo ingespoten
A
Hoornlaag
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel
D
Weet ik niet

Slide 52 - Quizvraag