Herhaalles

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport
1 / 51
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 5: transport door membranen

Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologie
Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
WELKOM!

Slide 3 - Tekstslide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Waarom krijgen de blaadjes een andere kleur?
En waarom vallen ze dan van de bomen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
Actief meedoen
Aandacht voor elkaar
Als ik praat...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingen
Meenemen naar de toets:
- rekenmachine
- BINAS

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
  • weet jij wat je nog moet leren voor de proefwerkweek


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 1: Biologie is overal
Hoofdstuk 1: Inleiding in de biologie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de levenscyclus van een plant?
A
Groei-Bloei-Ontkieming- Verspreiden zaden - Sterfte
B
Ontkieming-Bloei- Groei- Verspreiden zaden - Sterfte
C
Ontkieming - Groei - Bloei - Verspreiden zaden
D
Ontkieming - Groei - Bloei - Sterfte -Verspreiden zaden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Levenscyclus
Individu heeft een levensloop 
Soort heeft een levenscyclus

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

INDIVIDU
POPULATIE
ECOSYSTEEM
LEVENSGEMEENSCHAP

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

is dit een populatie?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Individu vs soort
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
  • als ze zich samen kunnen voortplanten
  • en de nakomelingen vruchtbaar zijn

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst: Sleep het juiste organisatieniveau naar het betreffende plaatje.
Cel
Organsime
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels
Een weefsel is een groep
cellen met dezelfde 
vorm en functie

Een orgaan is een groep 
weefsels met dezelfde functie. 
etc. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welk organisatieniveau ontstaat deze eigenschap?
A
organisme
B
populatie
C
ecosysteem

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organisatieniveaus
Elk organisatieniveau is opgebouwd uit het kleinere niveau.

Emergente eigenschap = eigenschap die optreedt op een hoger organisatieniveau.
bijv. de verschillende weefsels van vleugels zorgen voor de emergente eigenschap 'Vliegen'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2: organen, weefsels en cellen
Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de organen naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-stelsel
Verteringsstelsel
Bloedvaten-stelsel
Hart 
Slagader
Luchtpijp
Lever
Maag
Longen
Dunne darm

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vorm van een pinguinvleugel past bij de functie ervan. Wat is de functie van een pinguinvleugel?
A
De vleugelvorm voorkomt afkoeling in ijskoud water.
B
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter zwemmen.
C
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter uit het water terug op het ijs komen.
D
Door de vleugelvorm kan de pinguin beter vis vangen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een weefsel uit de hersenen ziet er net zo uit als een weefsel uit de darmen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een weefsel is ...
A
.. een groep cellen met een bepaalde bouw en functie
B
.. een groep cellen met een bepaalde functie
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 3: plantaardige en dierlijke cellen
Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk organel komt niet voor bij een dierlijke cel en wel bij een plantencel?
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke en Plantencellen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de vacuole?
A
Geeft stevigheid aan de plantencel
B
Maakt de voedingsstoffen voor de plant
C
Nieuw weefsel maken
D
Vervoeren van opgeloste stoffen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 4: organellen

Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de organellen naar de juiste functie.
Transportsysteem
Levert energie
Breekt stoffen af
Maakt eiwitten
Bevat chromosomen
Celkern
Ribosomen
Lysosoom
Mitochondriën
ER
Golgi-systeem

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de vacuole?
A
Geeft stevigheid aan de plantencel
B
Maakt de voedingsstoffen voor de plant
C
Nieuw weefsel maken
D
Vervoeren van opgeloste stoffen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zetmeelkorrel
Kleurstofkorrels
Bladgroenkorrel

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Korrels in plantencellen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bladgroenkorrels:
A
eiwit producerende organellen
B
lysosomen met hormonen erin.
C
beschermers van het DNA
D
zetten licht, CO2 en water om in O2 en glucose

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een eiwit is zojuist gemaakt in een cel. Welke organellen komt dit eiwit achtereenvolgend tegen?
1
3
4
2
Celkern
Mitochondrium
Celmembraan
Ribosoom
ER
Golgi-systeem

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitsynthese

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het proces dat op de afbeelding wordt weergegeven?
A
Exocytose
B
Osmose
C
Diffusie
D
Endocytose

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

transport via blaasjes (BS4)
endocytose
exocytose

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Membranen
BiNaS  67G3

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Osmose
Verplaatsing van water
 van een plek met de laagste concentratie --> hoogste concentratie

eindresultaat: concentratie van opgeloste stof is gelijk

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotoon
Hypotoon
Hypertoon
Turgor
Geensplasmolyse
Plasmolyse

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Transport door membranen
Osmose plantaardige cel
de begrippen hyper- en hypotoon zijn altijd relatief; dus ten opzicht van....
Let daarom altijd goed op of de cel hypotoon of juist de omgeving hypotoon is. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport door membranen
Osmose dierlijke cel
Tip voor toets
Maak een tekeningetje met pijlen. Dat maakt de opgave vaak een stuk duidelijker.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de begrippen naar het juiste vak.
actief transport
passief transport
Kost geen energie
Kost energie
Endocytose
Exocytose
Diffusie
Osmose
Fagocytose

Slide 46 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Actief transport (tegen de concentratie in)

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 6: natuurwetenschappelijk onderzoek

Thema 1: Inleiding in de biologie

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende typen onderzoek
  • literatuuronderzoek
  • beschrijvend onderzoek
  • hypothese toetsend onderzoek
  • ontwerpend onderzoek 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit: resultaten geven ook echt antwoord op de onderzoeksvraag
 Betrouwbaarheid: resultaten op een eerlijke manier verkregen en kunnen worden herhaald

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
maak de oefentoets

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies