27. Werkwoordspelling: pv tt, pv vt
De leerling
maakt het huiswerk.
pv tt - ik-vorm+t
De leerling maakte het huiswerk. pv vt - ik-vorm+te
De leerlingen maakten het huiswerk. pv vt - ik-vorm+ten
De leerling downloadt de film. pv tt - ik-vorm+t
De leerling downloadde de film. pv vt - ik-vorm+de
De leerlingen downloadden de film. pv vt - ik-vorm+den