dialecten

dialecten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

dialecten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Het Achterhoeks dialect verdwijnt...

Slide 4 - Tekstslide

Een Achterhoekse Woordenschat Test

Slide 5 - Tekstslide

Wat is moes?
A
witlof
B
stamppot
C
boerenkool
D
Een koolmees

Slide 6 - Quizvraag

Wat is krange?
A
ziek
B
binnenste buiten
C
kater
D
wind

Slide 7 - Quizvraag

Wat is pröttel
A
appels
B
aardappelen
C
het pruttelen van een pan op het gasfornuis
D
rommel

Slide 8 - Quizvraag

knieperig
pochen
mieterig
nöälen
nöstereg
veraldereerd
zuinig
opscheppen
kwaad
mopperen
nors
verbouwereerd

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is een huulbessem?
A
een huilebalk
B
een watje
C
een stofzuiger
D
een bezem

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent leuchten
A
het bliksemt
B
iets legen
C
je hart luchten
D
een tukkie doen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een bolle?
A
een stier
B
een bierglas
C
een wijnglas
D
een beer, een mannetjes varken

Slide 12 - Quizvraag

Wat bun i-j onmundig an ‘t klungelen.

Wat ben je toch aan het...
A
knutselen
B
opbouwen
C
ouwehoeren
D
prutsen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is blökken?
A
studeren
B
spelen in de bouwhoek van een kleuterklas
C
hout kloven
D
hoesten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is mieterig?
A
Ik wil de Mie terug
B
boos
C
teveel betaalde huur terug vragen
D
De rug van een gespierd persoon

Slide 15 - Quizvraag

Wat bunt dikköppe ?
A
kikkervisjes
B
jonge koeien
C
alcoholisten
D
politici

Slide 16 - Quizvraag

Vake bu'j te bange
A
Je bent een schijtlaars
B
Bang in het donker
C
Niet nadenken, maar gewoon doen.
D
Bang voor veel (onweers)buien.

Slide 17 - Quizvraag

Bluumkes
A
Bloemen
B
Blauwe druiven
C
Kleine kinderen
D
Boompjes

Slide 18 - Quizvraag

Een Poetje
A
Een poesje
B
Een smeerpoets. Iemand die vies is.
C
Een poetsdoekje
D
Klein geld

Slide 19 - Quizvraag

Wat is 'ne deur-de-weeksen zondag'?
A
Een vakantiedag
B
Een luie dag
C
Een verplichte feestdag in de week.

Slide 20 - Quizvraag

Begrijpen wij elkaar?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Je hoorde 2 streektalen/dialecten
1. Het Gronings - provincie Groningen.
2. Rotterdams - stad Rotterdam.
3. Limburgs - provincie Limburg.

Slide 24 - Tekstslide