VT ouderenzorg MV week 6 - Ziekten urinestelsel en circulatiestelsel

VT Ouderen MV

Week 6
Aandoeningen/problematiek:
  • Ischemie
  • Amputatie
  • Nierstenen
  • Nierinsufficiëntie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
pathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VT Ouderen MV

Week 6
Aandoeningen/problematiek:
  • Ischemie
  • Amputatie
  • Nierstenen
  • Nierinsufficiëntie

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdleerdoelen
De student:

1. Beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het urinewegstelsel.
2. Beschrijft de oorzaken, de gevolgen, de symptomen en de behandelingen van ziekten
     van het circulatiestelsel, in het specifiek van:
  •  Ischemie
  •  Amputatie
  •  Nierstenen
  •  Nierinsufficiëntie

Slide 2 - Tekstslide

Subleerdoelen
De student: 
3. Legt in eigen woorden uit wat ischemie is en welke gevolgen het kan hebben voor: 
 o de hersenen 
 o het hart 
 o de nieren 
 o de benen 
4. Omschrijft de indicatie tot amputatie in eigen woorden. 
5. Benoemt een aantal aandoeningen die kunnen leiden tot amputatie. 
6. Benoemt wat fantoompijn c.q. stomppijn is. 
7. Legt uit hoe fantoompijn ontstaat. 
8. Benoemt aandachtspunten bij de behandeling van mensen met geamputeerde ledematen . 
9. Benoemt vier oorzaken van nierstenen (nefrolithiasis). 
10. Beschrijft symptomen van nierstenen. 
11. Verklaart waarom er bij nefrolithiasis recidiverende urineweginfecties kunnen optreden. 
12. Benoemt onderzoeken die de arts kan doen bij nierstenen. 
13. Beschrijft de therapie bij nierstenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Subleerdoelen
De student: 
14. Beschrijft hoe niersteenvergruizing gedaan wordt.
15. Legt uit wat onder nefrectomie wordt verstaan.
16. Geeft aan wanneer men zal overgaan tot nefrectomie.
17. Benoemt wat de gevolgen van nefrectomie voor de zorgvrager zijn.
18. Beschrijft het Renine- Angiotensine- Aldosteron systeem (RAAS).
19. Legt uit wat nierinsufficiëntie is.
20. Legt de termen niervergiftiging en uremie uit.
21. Benoemt vier verschillen tussen acute en chronische Nierinsufficiëntie.
22. Benoemt drie hoofdoorzaken van acute nierinsufficiëntie en bij elke een voorbeeld.
23. Benoemt drie symptomen van acute nierinsufficiëntie.
24. Benoemt twee complicaties van acute nierinsufficiëntie.
25. Benoemt drie symptomen van uremisch coma.
26. Benoemt de therapie bij acute nierinsufficiëntie.
27. Benoemt drie oorzaken van chronische nierinsufficiëntie.


Slide 4 - Tekstslide

Subleerdoelen
De student: 
28. Benoemt drie symptomen van chronische nierinsufficiëntie
29. Benoemt vijf complicaties van chronische nierinsufficiëntie.
30. Benoemt de therapie bij chronische nierinsufficiëntie.
31. Legt de verschillen tussen hemodialyse en peritoneale dialyse uit.


Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is ischemie?

Slide 6 - Woordweb

Hersenen (Cerebri)

Het hart (Cor)
Nieren (Renes) 
De benen 
(onderste extremiteiten) 
Hersenen
(Cerebri)
Het hart
(Cor)
Nieren 
(Renes)
De benen
(onderste extremiteiten)
TIA
CVA
angina pectoris
hartinfarct
nierinfarct 
claudicatio intermittens

Slide 7 - Sleepvraag

Vragen/opmerkingen over Ischemie en infarct ? 
let op: er zijn 3 lessen geweest over circulatiestoornissen, heb je daarover nog vragen? 

Slide 8 - Tekstslide

Amputatie

Slide 9 - Tekstslide

timer
1:00
3 indicaties voor amputatie

Slide 10 - Woordweb

Welke van deze aandoeningen kan NIET DIRECT leiden tot een amputatie?
A
diabetes mellitus
B
hypertensie
C
een ongeval (= trauma)
D
een kwaadaardige tumor

Slide 11 - Quizvraag

Stelling: Fantoompijn is pijn in de amputatiestomp
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Fantoompijn: wat is dat? 
En hoe ontstaat het? 
Wat zijn aandachtspunten bij de behandeling van amputatie? 

Slide 13 - Tekstslide

Vragen
Vragen/opmerkingen over amputatie en fantoompijn? 

Slide 14 - Tekstslide

De nieren

Slide 15 - Tekstslide

Waar wordt voorurine gevormd?
A
in de nierkelk
B
in het kapsel van Bowman
C
in de lis van Henle
D
in de verzamelbuis

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er als het RAAS systeem wordt geactiveerd?
A
de bloeddruk stijgt
B
de bloeddruk daalt

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een nefrectomie?
A
een operatie waarbij de nier en het vetweefsel eromheen wordt verwijderd
B
de medische term voor nierstenen
C
een operatie waarbij nierstenen worden verwijderd
D
een ontsteking van de nier

Slide 18 - Quizvraag

timer
1:00
wat is nierinsufficiëntie?

Slide 19 - Woordweb

acuut nierfalen
chronisch nierfalen
Oorzaken
Acuut nierfalen
Chronisch nierfalen
lage bloeddruk
hypertensie
acute Infectie nieren
door medicatie
auto immuunziekte
geen afvoer van urine
diabetes mellitus
aangeboren nierafwijking
onbehandelde acute nierinsufficientie

Slide 20 - Sleepvraag

Oorzaken
        Acuut nierfalen                                                                         Chronisch nierfalen
        Lage bloeddruk                                                                         Hypertensie
        Acute infectie nieren                                                              Diabetes Mellitus
        Medicatie                                                                                     Aangeboren nierafwijking
        Auto-immuunziekte                                                                Onbehandelde acute nierinsufficiëntie
        Geen afvoer van urine

Slide 21 - Tekstslide

acuut nierfalen
chronisch nierfalen
Symptomen
Acuut nierfalen
Chronisch nierfalen
oedeem
moe / energieverlies
(veel) minder plassen
donkere urine
hoofdpijn
sufheid/verminderd bewustzijn
rugpijn
misselijk/geen trek
hoge bloeddruk
slapte, zwakheid
jeuk
misselijk/geen trek
veel plassen in de nacht
jeuk
oedeem
gevoelsstoornissen
later juist veel urineren
botpijn

Slide 22 - Sleepvraag

Symptomen 
        Acuut nierfalen                                                                                 Chronisch nierfalen
        Rugpijn                                                                                                    Botpijn
        Jeuk                                                                                                           Jeuk
        Oedeem                                                                                                   Oedeem
        Hoofdpijn                                                                                                Misselijk/ geen trek
        (veel) minder plassen                                                                        Veel plassen in de nacht                          
         Hoge bloeddruk                                                                                  Later juist veel urineren
         Misselijk/ geen trek                                                                           Moe/ energie verlies
         Donkere urine                                                                                      Gevoelsstoornissen
         Slapte/ zwakheid
         Sufheid/ verminderd bewustzijn 






Slide 23 - Tekstslide

Acute nierinsufficiëntie
Complicaties
  • hoge bloeddruk
  • hartaanval
  • beroerte
  • vatbaar voor infecties,
  • maag/darmbloedingen

Behandeling
  • oorzaak behandelen
  • stabiliseren van de patiënt en herstel nierfunctie, door medicatie of dialyse

Slide 24 - Tekstslide

Chronische nierinsufficientie
Complicaties/ernstige symptomen 
  • bloedarmoede
  • botontkalking
  • jeuk
  • maagdarmklachten
  • menstruatieklachten
  • spierzwakte
  • kanker
  • psychische klachten

Behandeling 
medicatie, dialyse, transplantatie

Slide 25 - Tekstslide

Vragen
Nog vragen/ opmerkingen over nierinsufficiëntie? 

Slide 26 - Tekstslide

Nierstenen
Nog vragen/ opmerkingen 
over nierstenen?


 

--> quizvragen

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de voornaamste klacht bij nierstenen?
A
diarree
B
pijn
C
braken
D
overmatig plassen

Slide 28 - Quizvraag

Waar ontstaan nierstenen meestal?
A
nierschors
B
urineleider
C
nierkelk
D
blaas

Slide 29 - Quizvraag

Nierstenen kunnen ontstaan door een teveel aan mineralen, zouten en zuren in het lichaam.

Een andere oorzaak van het ontstaan van nierstenen is .....
A
te veel drinken
B
te weinig drinken
C
te veel slapen
D
te weinig slapen

Slide 30 - Quizvraag

Grotere stenen kunnen de urineleider blokkeren, waardoor een niersteenaanval ontstaat.

Hoe wordt deze aanval ook wel genoemd?
A
flankpijn
B
liespijn
C
plaspijn
D
koliekpijn

Slide 31 - Quizvraag

Als de steen niet vanzelf uitgeplast wordt en veel pijn veroorzaakt, kan een pijnstiller gegeven worden.
Welke pijnstiller wordt in dit geval gegeven?
A
paracetamol
B
tramadol
C
diclofenac
D
morfine

Slide 32 - Quizvraag

Hoofdleerdoelen
De student:

1. Beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het urinewegstelsel.
2. Beschrijft de oorzaken, de gevolgen, de symptomen en de behandelingen van ziekten
     van het circulatiestelsel, in het specifiek van:
  •  Ischemie
  •  Amputatie
  •  Nierstenen
  •  Nierinsufficiëntie

Slide 33 - Tekstslide

Welk onderwerp van deze week is het minst duidelijk?
Ischemie
Amputatie
Nierstenen
Nier-insufficiëntie
Geen enkele, alles is helemaal duidelijk

Slide 34 - Poll

Afsluiting

Doen na de les:
  • opdrachten verder afmaken (indien deze nog niet af zijn)
  • uitwerken leerdoelen uit de LOEP
  • voorbereiden voor de volgende les (ademhalingsstelsel) door je in te lezen met behulp van:  
         Traject:
         Anatomie & Fysiologie – Module 8
         Pathologie – Module 7
               

Slide 35 - Tekstslide