Herhalen grammatica periode 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhalen grammatica periode 2

Nederlands 2BB

Lidwoorden

Waaraan herken je zelfstandige naamwoorden? 3 dingen

Wat is een werkwoord?

1. Mensen/dieren/dingen/planten
2. De/het/een
3. Iets wat je kan doen
4. Waar een tekst over gaat

Waar hoort een bijvoeglijk naamwoord bij?

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
'Het mooie strand'

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
'Het boek is saai'

Hoe schrijf ik het:
'De ... jongen' (groot)

Hoe schrijf ik het:
'De ... trui' (wollen)

Wat is het doel van een voegwoord?

Voegwoorden

Wat is het voegwoord:
'Het regende heel hard, zodat ik doorweekt thuis kwam'

Wat is het voegwoord:
'Nadat we gegeten hadden, betaalden we de rekening'

Bij welke verwijswoorden horen die/deze

1. De
2. Het

Bij welke verwijswoorden horen dit/dat

1. De
2. Het

Ander woord:
'Bilal gaat morgen mee. ... komt rond 3 uur'

Ander woord:
'Mijn vader betaalt de timmerman. Hij betaalt ... 100 euro'

Maak af:
'Rico heeft ... enkel gebroken'

Maak af:
Wil je .... adres opschrijven?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

augustus schrijf je met hoofdletter

1. Waar
2. Niet waar

zuiderzeemuseum schrijf je met hoofdletter

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer gebruik je een komma?

Waar moet de komma:
'Lynn probeert je te bellen maar je neemt niet op'

Waar moet de komma:
Op het menu staat ontbijt lunch en diner

Zijn er nog vragen?

Leren:

- Cursus 5 paragraaf 1, 3 en 5

- Cursus 6 paragraaf 1, 2 en 3

- Cursus 7 paragraaf 1, 2, 3 en 4