07-01-2025

07-01-2025
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

07-01-2025

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Mirar Deberes
TB:
p.32, oef. 6: ¿Le gusta el chocolate?:
p.32, oef. 7a, oef.8: Unas cifras..
WB:
p.30, oef. 5
p. 30, oef.6
p.34, oef. 16, 17
p.35, oef.20
Getallen kijken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

WB:  p.30, oef. 5//p. 34, oef.17
  • Tu/ Su familia
  • mi familia
  • mi tío
  • mi madre
  • mis dos hermanos
  • mi abuelo
  • nuestro circo

Slide 6 - Tekstslide

TB:
p.32, oef. 6: ¿Le gusta el chocolate?:
 Lezen en omcircel de woorden die met het onderwerp "familie" te maken hebben.

Slide 7 - Tekstslide

TB: p. 32, oef. 7a
 Los números (de getallen)
  •  1 t/m 10: uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez
  • 1: uno/ 10: diez/ 20: veinte/ 30: treinta/ 40:cuarenta/ 50: cincuenta/ 60: sesenta/ 70: setenta/ 80: ochenta/ 90: noventa/ 100: cien
  • Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden  de uitgaan una ( treinta y una fábricas).
  • Bij mannelijke woorden valt de -o weg ( treinta y un empleados)
U: Unidad: eenheid
D: Decena : tiental

Slide 8 - Tekstslide

TB:p. 32, oef. 8 Unas cifras sobre la empresa valor
  • ¿Cuántos/-as? = hoeveel?
¿ Cuántos empleados?
¿ Cuántas chocolaterías?
  • Naar iemands leeftijd vragen : met TENER
¿ Cuántos años tienes? ( hoe oud ben jij?)
  • Luister oef. 8 en geef antwoord aan de vragen.
1. 55 años
2. 7 miembros de la familia
3. 34 chocolaterías
4. 300 empleados
5. a 60 países
6. 100 productos diferentes
WB: andere oefening van hoeveelheid en getallen, p. 35, oef. 20

Slide 9 - Tekstslide

getallen
WB:
 p.30, ej.6
p. 34, ej. 16
p. 35, ej. 20
17
19

Slide 10 - Tekstslide

Número:
  • 1
  • 12
  • 23
  • 34
  • 45
  • 56
  • 67
  • 78
  • 89
  • 98
  • 87
  • 76
  • 65
  • 54

Slide 11 - Tekstslide

noventa y dos
cuarenta y cinco
quince
sesenta y ocho
treinta y tres
veintiuno
cincuenta y cinco
setenta y seis
ochenta y nueve
once

Slide 12 - Sleepvraag

TB. p.33, oef.10. Lees de tekst en onderstreep hun eigenschappen. Daarna vul de tabel aan

un hombre atractivo
un hombre interesante
un hombre original
una mujer atractiva
una mujer interesante
una mujer original
Somos diferentes : Bijvoeglijke naamwoorden om iemand te beschrijven.
 Bijvoeglijke naamwoorden richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden on te beschrijven 

Slide 14 - Tekstslide

TB. p. 34 oef. 12 ¿ Él o ella?

1
2
3
4
5
6
Javier
Penélope
Los dos
WB: Andere oefeningen van beschrijvingen : 8,9,10,11

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

¿Quién es Cristobal,  Enrique,
José Ángel y Alonso?

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf deze mensen
Paul de Leeuw
Snollebollekes

Slide 18 - Tekstslide

Deberes
  • TB:
p.33, oef.10,11 : woorden leren
p.34, oef.12 (slide 15)
p. 34, oef.13: Beschrijf 2 personen van deze groep.
  • WB:
p.31, oef.8a/b , oef.9
p.32, oef.10
p.32, oef.11
p.36, oef.22a/b Manolito Gafotas


18

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide