hoofdstuk 1

Economie
klas 4

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Economie
klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Economie
klas 4

Boek schrift rekenmachine en pen op tafel

Boek open op bladzijde  10

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
klas 4
Paragraaf 1 - Wat heb je te besteden?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Verschillende soorten inkomens
  • Koopgedrag veranderen
  • Doelgroepen
  • Gevolgen van consumeren 

Slide 4 - Tekstslide

Soorten inkomsten
Primaire inkomstenbronnen
  • Arbeid (nettoloon) 
  • Bezit (rente, winst, huur of pacht) 

Secundaire inkomstenbronnen
  • Overdrachtsinkomen (zakgeld, uitkering, kinderbijslag)


Primair/Secundair?
Primair inkomen = loon, rente, huur, pacht en winst
Secundaire inkomen = inkomen zonder tegenprestatie (bijstand, huurtoeslag en kindertoeslag)

Slide 5 - Tekstslide

Secundair inkomen
Als er belasting en premies betaald zijn en (sommige huishoudens) subsidies en toeslagen krijgen, blijft er over wat je kunt besteden. Dit noemen we het besteedbaar inkomen, of secundair inkomen.
 
Secundair inkomen = primair inkomen – belastingen & premies + subsidies & uitkeringen

Slide 6 - Tekstslide

Primaire behoeften
De noodzakelijke behoeften zoals voeding, kleding en woonruimte en gezondheidszorg

Slide 7 - Tekstslide

Secundaire behoeften
Alle overige behoeften die je hebt om je leven aangenamer te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Prioriteiten stellen
  • Voor het vervullen van je behoeften heb je middelen nodig, zoals tijd, geld en bezittingen. 
  • Vaak heb je meer behoeften dan middelen. Daarom moet je prioriteiten stellen:
  • kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn en welke minder belangrijk.

Slide 9 - Tekstslide

Probleem...
  • We hebben oneindig behoeften en beperkte middelen
  • Middelen: Tijd & Geld
  • Je moet dus keuzes maken!

Slide 10 - Tekstslide

Schaarste
  • Omdat je meestal onvoldoende middelen hebt om in al je behoeften te voorzien, moet je keuzes maken. 
  • Schaars betekent dat er (productie)middelen zijn opgeofferd om het product te maken. 
  • Voor schaarse goederen betaal je een prijs. 

Slide 11 - Tekstslide

Vrije goederen
  • Sommige goederen zijn er altijd!
  • Je kunt er gebruik van maken zonder te betalen

Slide 12 - Tekstslide

Doelgroep
  • Commerciële bedrijven proberen zo veel mogelijk producten te verkopen. 
  • Ze richten zich daarbij vaak op een bepaalde doelgroep. 
  • Voor veel bedrijven zijn jongeren een interessante doelgroep, want:
  • jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden
  • jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis
  • jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Je koopgedrag verandert door:
  • commerciële beïnvloeding
  • sociale beïnvloeding
  • je leeftijd
  • de ontwikkeling van je inkomen
  • de tijd waarin je leeft
  • technologische ontwikkelingen, zoals 3D-printen en zelfrijdende auto’s
  • je kennis van producten

Slide 15 - Tekstslide

Commerciële reclame

  • Commerciële reclame is een onderdeel van de marketing van een bedrijf. 
  • Fabrikanten en winkeliers huren bedrijven in om reclame te maken om meer te verkopen. 

Slide 16 - Tekstslide

Marketingmix
  • Een bedrijf kan verschillende marketinginstrumenten of P’s gebruiken. De manier waarop een bedrijf meerdere P’s tegelijk gebruikt, noem je de marketingmix:
  • Productbeleid 
  • Prijsbeleid 
  • Plaatsbeleid 
  • Promotiebeleid 
  • Personeelsbeleid 
  • Presentatiebeleid

Slide 17 - Tekstslide

Marketing mix (6 P's)
Verschil tussen         AH en Lidl

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van mijn koopgedrag?
Iets wat je koopt is geproduceerd:
  • Hoe?
     -Vervuilend? Diervriendelijk?
  • Door wie?
     -Kinderarbeid? Onderbetaalde werknemers?

Duurzaam consumeren = bij je aankopen rekening
houden met de gevolgen voor mens en milieu. Gevolg: lagere maatschappelijke kosten.

Maatschappelijke kosten = alle nadelen die de samenleving ondervindt van het gedrag van personen of bedrijven.








Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maken H1.1
Eerst ZS
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 4 minuten voor tijd

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Link