Macht en gezag

Formuleren met kernconcepten
- In tweetallen een vraag volledig beantwoorden. (15 minuten). 
- Als je klaar bent ga je verder met de andere vragen. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formuleren met kernconcepten
- In tweetallen een vraag volledig beantwoorden. (15 minuten). 
- Als je klaar bent ga je verder met de andere vragen. 

Slide 1 - Tekstslide

Kernconcepten 
Macht: het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
Gezag: Macht die als legitiem wordt beschouwd. 
Socialisatie: De overdracht en verwerving van cultuur (normen en waarden) 
Sociale ongelijkheid: Er is sprake van sociale ongelijkheid wanneer verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken en ongelijke waardering en behandeling

Slide 2 - Tekstslide

1. Beschrijf het verschil tussen de twee kernconcepten macht en gezag aan de hand van het voorbeeld in de bron?

Slide 3 - Open vraag

Antwoord 
(Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.  
Gezag is macht die als legitiem beschouwd wordt.)  
Docenten hebben macht omdat ze de formele positie hebben om cijfers en straffen uit te mogen delen. Daarmee kunnen ze de handelingsmogelijkheden van leerlingen beperken of vergroten. Docenten mogen cijfers en straffen uitdelen omdat hun macht als legitiem wordt beschouwd. De macht van docenten is formeel vastgelegd in bevoegdheden. Gezag van docenten ontstaat daarnaast ook wanneer anderen, met name leerlingen, deze macht als legitiem beschouwen, respecteren en ook zonder de afhankelijkheid van hulpbronnen de docent gehoorzamen. 

Slide 4 - Tekstslide

2. Noem twee andere verhoudingen in de maatschappij waarbij macht en gezag een rol spelen, dus niet voor docent en leerling en beschrijf twee gevolgen van de afname van gezag voor die verhoudingen.

Slide 5 - Open vraag

Antwoord
Bijv: Politie vs. burger, politiek vs. burger, geestelijk leider vs. volger. Door een afname van gezag in die verhoudingen zie je dat degene met meer macht (politieagenten, politici en geestelijk leiders) minder vanzelfsprekend hun invloed kunnen uitoefenen. Ook valt er te wijzen op een vergroting van de vrijheid van individuen. Iemand kan zelf kiezen van wie hij/zij iets aanneemt. 

Slide 6 - Tekstslide

3. Zie alinea 1. Wat betekenen de veranderde gezagsverhoudingen voor de socialisatie van leerlingen. Bedenk een concreet voorbeeld bij je uitleg.

Slide 7 - Open vraag

Antwoord
(Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van een bepaalde cultuur.)  
De veranderende gezagsverhoudingen betekenen voor leerlingen dat zij andere normen en waarden overgedragen krijgen dan eerder. In plaats van gehoorzaamheid aan het gezag, wordt mondigheid en kritisch denken als belangrijker waarden overgedragen. Bovendien worden andere socialisatoren dan docenten en gezagsdragers belangrijker. Vrienden en gelijken worden belangrijker om naar te luisteren. 

Slide 8 - Tekstslide

4. De deskundige Kneyber beschrijft hoe docenten om moeten gaan met macht en gezag. Wat is de verhouding tussen macht en gezag in zijn aanbeveling.

Slide 9 - Open vraag

Antwoord 
De docent verkrijgt gezag door kennis, kunde en een goede relatie met de leerlingen en hun ouders. De vaardigheden om goed de vakkennis over te brengen en uit te leggen zijn belangrijk maar ook consequent handelen en investeren in de communicatie met leerlingen en ouders. 

Slide 10 - Tekstslide

1. Op welke manier heeft de overheid macht om ons belasting te laten betalen? Betrek in je antwoord elementen van het kernconcept macht en bedenk drie mogelijke machtsmiddelen die de overheid kan inzetten als je je belasting niet betaald.

Slide 11 - Open vraag

Antwoord 
(Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.) 
De overheid heeft door middel van bijvoorbeeld controlemechanismen, boetes en vrijheidsstraffen de mogelijkheid om de handelingsmogelijkheden van burgers te beperken (ze hebben door die boetes minder geld te besteden of worden door gevangenisstraf beperkt in hun bewegingsvrijheid) om ervoor te zorgen dat mensen hun belasting betalen. 

Slide 12 - Tekstslide

2. Lees alinea 2 en bekijk figuur 1. Leg aan de hand van die gegevens uit wat belasting betalen en sociale ongelijkheid in het Nederlandse belastingssysteem met elkaar te maken hebben.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord 
Het percentage belasting dat mensen betalen over hun inkomen is afhankelijk van het inkomen. De inkomstenbelasting is voor mensen die minder verdienen. Bij de indirecte belastingen is dit verschil er niet. Indirecte belastingen zijn belastingen die worden betaald door middel van het kopen van goederen en diensten. Deze belastingen zijn voor iedereen hetzelfde en hangen niet af van je inkomen. Indirecte belastingen zijn onderdeel van de belastingdruk en het feit dat indirecte belastingen dus geen rekening houden met de hoogte van je inkomen, maakt dat het voor burgers met een lager inkomen naar verhouding een groter percentage vormt ten opzichte van mensen met een hoger inkomen. Mensen hebben verschillende maatschappelijke posities en die verschillen leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, zoals geld. Met de inkomstenbelasting kan deze ongelijke verdeling worden verkleind.

Slide 14 - Tekstslide

3. Beargumenteer aan de hand van zelf verzonnen voorbeelden dat de overheid door het heffen van belasting haar gezag kan vergroten maar ook kan verkleinen.

Slide 15 - Open vraag

Antwoord 
(Macht is het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.) 
De overheid heeft de macht om met belasting de handelingsmogelijkheden van burgers te vergroten, omdat burgers door het betalen van belasting bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van collectieve goederen als wegen. Het verkleint ook de handelingsmogelijkheden simpelweg, omdat burgers na het betalen van belastingen minder geld overhouden voor eigen uitgaven. 

 

Slide 16 - Tekstslide