In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Een echte meteoroloog
opdracht 1
Slide 1 - Tekstslide
Zorg dat de leerlingen ingelogd zijn in lessonup, zodat zij verderop in de les vragen kunnen beantwoorden. Dit doe je door op de code links onderin het scherm te klikken. Er verschijnt een 6 cijferige die de leerlingen kunnen invoeren op lessonup.com of een QR-code die ze kunnen scannen. De tweede optie is vaak makkelijker. Als iedereen er in zit kan de les beginnen.
Planning van vandaag
weer weten en meten
klimaten en posters maken
experimenteren met water
Slide 2 - Tekstslide
Neem kort de planning door. Ze beginnen met het meten van het weer. Hiervoor gaan ze ook naar buiten.
Daarna gaan ze een poster maken over een klimaat op aarde.
Als laatste doen ze experimenten met warm, koud en zout water.
www.npostart.nl
Slide 3 - Link
De leerlingen kijken het weerbericht van het Achtuurjournaal van de voorgaande dag. Klik hiervoor op de link, die gaat naar www.uitzendinggemist.nl (NOS Journaal 20:00). Het weerbericht is te vinden aan het einde van de uitzending.
Hoe kan het dat we het weer nu al 5 of meer dagen van tevoren kunnen voorspellen, terwijl we dit vroeger maar 1 dag of een paar uur van tevoren konden?
Slide 4 - Open vraag
Een vraag aan de leerlingen: waarom ze denken dat we het weer nu al 5 of meer dagen van tevoren kunnen voorspellen, terwijl we dit vroeger maar 1 dag of een paar uur van tevoren konden. Antwoord: Dit kunnen meteorologen dankzij de satellieten die in een baan om de aarde zweven.
Waarom is het belangrijk dat we zo lang van tevoren het weer kunnen voorspellen?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
waar denk je aan bij weer en klimaat?
Slide 6 - Woordweb
Waaraan denken de leerlingen als ze de woorden ‘weer’ en ‘klimaat’ horen. Laat ze een woordweb maken waarbij ze duidelijk aangeven wat ze bij weer en wat ze bij klimaat bedoelen. Lijken deze op elkaar of zijn er toch veel verschillen? Antwoord: weer verschilt per dag of zelf uur (denk aan regen zon, ‘s ochtends koud ‘s middags warm), het klimaat is al deze gegevens, elke dag gemeten over 30 jaar en daar het gemiddelde van.
ISS weer of klimaat?
De weersomstandigheden in het ISS zijn anders dan op aarde of buiten het ISS
Zijn de omstandigheden in het ISS weer of klimaat?
Slide 7 - Tekstslide
In de ruimte in een baan om de aarde zweeft het internationale ruimtestation ISS. Daar bevinden zich sinds het jaar 2000 mensen. Vanuit het ISS kunnen zij de aarde goed zien. Het is daarom een mooie plek om het weer en klimaat te bestuderen. Maar als de omstandigheden (zie tabel) op het ISS op die van buiten het ISS zouden lijken, zouden mensen er niet kunnen leven. Daarom worden de omstandigheden, zoals temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid op het ISS met behulp van geavanceerde apparatuur door de mens constant gehouden. Voer met de hele klas een discussie: zouden de leerlingen de omstandigheden op het ISS weer of klimaat noemen?
Zelf weer meten
Je wordt nu zelf een meteoroloog.
Je gaat in groepjes op school en buiten het weer meten.
Hiervoor gebruik je apps op de Ipad en werkbladen.
1 meetstation staat op het dak van de school.
Slide 8 - Tekstslide
Nu kruipen de leerlingen in de huid van echte meteorologen. Ze gaan hun eigen weermetingen verrichten. Daarbij gebruiken ze het werkblad en een aantal apps op hun Ipad. Verdeel de leerlingen hiervoor in groepjes van 3 á 4 leerlingen en wijs ze elk een eigen weerapp toe. (Keuze uit de barometer voor luchtdruk, thermometer voor temperatuur en luchtvochtigheid, kompas voor de windrichting en wind voor windsterkte). De regenmeter is een uitzondering! Die krijgen ze niet, dat kunnen ze alleen op het dag van de school zien waar een weerstation staat. Geef de leerlingen het bij hun weerapp behorende werkblad en het werkblad Denk verder!. Laat de leerlingen met dit instrument zowel op het dak als buiten op 3 verschillende plekken in IJmuiden een meting doen, om het verschil tussen de school en buiten duidelijk te maken. Belangrijk! Ze mogen niet met z’n allen tegelijkertijd naar het dak toe, dit kan alleen per groepje. In het uur kunnen ze verspreid naar het dak toe om hun metingen te doen. Ze mogen maximaal een uur doen over hun metingen. Daarna moeten ze binnen zijn. Te laat is een te laat briefje halen.
Nabespreken
Per groepje worden de gemeten resultaten besproken.
Hoe kan je met deze gegevens het weer voorspellen?
Wat is er ingevuld op het werkblad Denk verder?
Slide 9 - Tekstslide
Bespreek de uitkomsten van de metingen klassikaal. Laat de leerlingen het volgende aan de rest van de klas uitleggen: Waar hebben ze gemeten? Wat was de uitkomst? Hoe kan met hun instrument het weer voorspeld worden? Bespreek ten slotte hun antwoorden op de vragen van het werkblad Denk verder!
klimaten en het weer op aarde
opdracht 2
Slide 10 - Tekstslide
De leerlingen gaan nu over naar de 2e opdracht. Je kan even 5 minuten pauze geven voordat ze verder gaan. Ze gaan een poster maken over één van de klimaten die voor komen op aarde.
Wat zie je hier?
Slide 11 - Tekstslide
André Kuipers kan vanuit het ISS de aarde goed zien. Zo kan hij zien dat de aarde er niet overal hetzelfde uitziet. Laat de leerlingen de foto zien. Bespreek met de leerlingen klassikaal wat ze zien en wat de oorzaken van de verschillen kunnen zijn. Mogelijke oorzaken zijn: Veel of weinig regen, sterkere zon bij de evenaar dan bij de polen, dichtbij of ver van de zee dan wel een waterbron.
soorten klimaten en groepen maken
Je gaat in groepjes werken en 1 klimaat onderzoeken.
Leg aan de leerlingen uit dat veel van de verschillen veroorzaakt worden door de verschillende klimaten die op aarde heersen. Welke klimaten kennen de leerlingen al? (als het goed is kennen ze: pool klimaat alleen ijs en sneeuw. toendra klimaat met geen bomen maar wel grassen en struiken. Taiga wel bomen maar niet warmer dan 10 graden. Gematigd zeeklimaat ook wel Nederland is niet heel warm maar ook niet heel koud en veel regen. Middellandse zeeklimaat is zomers warm met weinig regen en ‘s winters mild. Savanne klimaat boven de 18 graden met bomen en gras. Steppe klimaat boven de 18 graden te droog voor bomen wel grassen en struiken. Woestijn kaal met bijna geen regen en warm. Verdeel vervolgens de klas in groepen. Doe dit op basis van de klimaten die de leerlingen gaan onderzoeken (één groepje per klimaat) 3 á 4 leerlingen per klimaat.
Poster maken
In je groepje ga je een poster maken over één van de klimaten.
De poster ga je ook presenteren aan de groep als hij af is.
Je hebt 75 minuten de tijd om de poster te maken en voor te bereiden op de presentatie.
Wat moet er in ieder geval in komen?
De temperatuur en neerslag door het jaar heen.
Welke planten en dieren leven er.
Waar komt dit klimaat voor op aarde.
Slide 13 - Tekstslide
Overhandig de leerlingen het werkblad met de tips voor het maken van een poster. De leerlingen gaan nu vergaderen over de inhoudelijke indeling van hun poster. Met andere woorden: wat komt er specifiek over hun klimaat op de poster? Denk hierbij aan gemiddelde temperatuur, neerslag, plaatsen op aarde waar het klimaat voorkomt, welke planten en dieren komen er voor, etc
De leerlingen kunnen daarna hun poster gaan maken. Na 75 minuten moeten ze die presenteren aan de groep.
Poster presentatie tijd!
Slide 14 - Tekstslide
De leerlingen presenteren hun poster aan de rest van de klas. Na de presentatie mogen de andere leerlingen vragen stellen over de poster en het klimaat.
invloed op het weer: oceaanstromen
opdracht 3
Slide 15 - Tekstslide
De leerlingen gaan nu over naar de 3e opdracht. Je kan even 5 minuten pauze geven voordat ze verder gaan. Ze gaan leren hoe oceaan stromen het weer beïnvloeden en een zoet en zout water experiment doen.
Slide 16 - Video
Oceaanstromingen hebben een belangrijke sturende werking op het weer en klimaat op aarde. De leerlingen bekijken een videoclip over deze invloed van oceaanstromingen op het klimaat. De leerlingen kijken het filmpje als voorbereiding op het experiment wat ze gaan doen. Het filmpje is in het Engels. Zet hiervoor de ondertiteling aan (klik op het tandwiel, dan op automatisch vertalen, dan scrollen naar Nederlands en deze aanklikken).
Zeewater experimenten
Jullie gaan zelf leren hoe warm, koud en zout water beweegt in zeeën en rivieren.
Je werkt in tweetallen.
Tijdens het experiment moet de de vragen op de werkbladen invullen.
Werk netjes! maak er geen water ballet van.
Slide 17 - Tekstslide
De leerlingen gaan zelf de oceaanstromingen nabootsen aan de hand van drie experimenten; twee over de invloed van temperatuur op waterstromingen en één over de invloed van zoutgehalte. De leerlingen kunnen het practicum zelfstandig uitvoeren. Elk van de drie experimenten wordt gevolgd door een aantal vragen. Na het derde experiment volgt een aantal verdiepingsvragen in het onderdeel Denk verder! waarin alles samenkomt. Leg de leerlingen vooraf duidelijk uit dat de kleurstof alleen aan het water is toegevoegd om zichtbaar te maken wat er gebeurt. Het gaat dus om welke toestanden van water ze bij elkaar voegen, niet om de kleurstof die erin zit.
Experiment 1 In dit experiment leren de leerlingen dat koud water naar beneden zakt. Ze zien het gekleurde water dat van het smeltende ijsklontje afkomt, langzaam naar de bodem van de maatbeker zinken.
Experiment 2 In dit experiment leren de leerlingen dat warm water aan het oppervlak blijft. Ze zien het gekleurde water dat ze in de maatbeker gieten aan de oppervlakte blijven drijven. Zorg er voor dat de maatbeker zo vol mogelijk is zodat het warme water heel voorzichtig in de maatbeker kan worden gegoten om diffusie van de kleurstof te voorkomen.
Experiment 3 In dit experiment leren de leerlingen dat zout water naar beneden daalt. Ze zien het gekleurde water dat ze in de maatbeker gieten naar de bodem zinkt. Zorg er voor dat het zoute water heel voorzichtig in de maatbeker worden gegoten om diffusie van de kleurstof te voorkomen.
Nabespreken
Per groepje worden de resultaten besproken.
Wat gebeurde er bij elk experiment?
Wat heb je bij de denk verder vragen ingevuld?
Slide 18 - Tekstslide
Bespreek de uitkomsten van de experimenten. Neem de vragen op de werkbladen klassikaal door. Vergelijk de antwoorden van de leerlingen met elkaar. Neem voor de denk verder vragen goed met ze door.