les 1 - 1.1 en 1.2 cijfers en getallen, getallen vergelijken

Hoofdstuk 1

Getallen

1.1 cijfers en getallen
1.2 vergelijken van getallen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1

Getallen

1.1 cijfers en getallen
1.2 vergelijken van getallen

Slide 1 - Tekstslide

les 1 - paragraaf 1.1 en 1.2
Doelen van de les:
* Je weet het verschil tussen cijfers en getallen. 
* Je weet de waarde van getallen. 
* Je kan getallen op de juiste manier in het raster zetten. 
* Je kan cijfers op de getallenlijn plaatsen.
* Je kan cijfers vergelijken.
* Je kent de tekens: < > =.

Slide 2 - Tekstslide

Start opdracht
Schrijf de volgende getallen in cijfers op: 

Slide 3 - Tekstslide

vijfduizend

Slide 4 - Open vraag

acht

Slide 5 - Open vraag

negenhonderd

Slide 6 - Open vraag

vijftien

Slide 7 - Open vraag

Theorie

Er bestaan tien cijfers 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. 

Met deze cijfers kun je alle getallen maken. 
Een getal bestaat uit één of meer cijfers. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: 
Het getal 127 bestaat uit de cijfers 1, 2 en 7. 

Welke getallen kun je maken met de cijfers 7 en 9? 

Maak het grootst mogelijke getal met de getallen 3, 3, 8 en 0.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het grootste getal dat je kunt maken met de cijfers:

9, 7, 9 en 2

Slide 10 - Open vraag

Even en oneven 

Elk getal is even of oneven. 

Getallen die eindigen op een 0, 2, 4, 6, 8 zijn even.
Getallen die eindigen op een 1, 3, 5, 7 of 9 zijn oneven.

Slide 11 - Tekstslide

Even of oneven?

24
A
even
B
oneven

Slide 12 - Quizvraag

Even of oneven?

443
A
even
B
oneven

Slide 13 - Quizvraag

Even of oneven?

700
A
even
B
oneven

Slide 14 - Quizvraag

Waarde van het cijfer
De plaats van een cijfer in een getal bepaald de waarde van het cijfer. 



D - Duizendtal  (De 3 is 3000 waard)
H - Honderdtal (De 6 is 600 waard)
T - Tiental (De 8 is 80 waard) 
E - Eenheid (de 2 is 2 waard) 
D
H
T
E
3
6
8
2

Slide 15 - Tekstslide

hoeveel is de 1 waard in het getal 8124?

Slide 16 - Open vraag

hoeveel is de 5 waard in het getal 5322?

Slide 17 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?
De plaats van de cijfers bepaalt ook hoe je het getal uitspreekt. Honderdtallen, tientallen en eenheden schrijf je 'aan elkaar'. 

negenhonderdzeventien 

Duizendtallen schrijf je 'los' van de honderdtallen, tientallen en eenheden. 

negenduizend achthonderdnegentig

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf het getal in woorden:

39

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het getal in woorden:

2717

Slide 20 - Open vraag

Theorie

Je moet getallen precies onder elkaar kunnen schrijven. Je ziet dan de waarde van de cijfers. Zet alle eenheden onder elkaar. Zet ook de tientallen, honderdtallen en duizendtallen onder elkaar. 
Dit is het makkelijkst op ruitjespapier. 

Slide 21 - Tekstslide

D
H
T
E
3
4
5
6
9
2
6
8
3
2
1
1
7

Slide 22 - Tekstslide

De getallenlijn

Slide 23 - Tekstslide

> betekent groter dan
< betekent kleiner dan
= betekent even groot als

157 < 161

Slide 24 - Tekstslide

vierduizend driehonderd ..... 4.030
A
<
B
>
C
=

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag! 


Ga in je boek naar blz. 13 

Maak opdracht 1 t/m 13


Slide 26 - Tekstslide