In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Fijn dat je er bent!
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van de les:
- heb je geoefend met het beantwoorden van vragen bij een kijk- en luisterfragment
- weet je wat er van je verwacht wordt tijdens de volgende lessen en de toetsweek
Slide 2 - Tekstslide
Programma:
- Eerste oefening met kijken en luisteren: samen maken
- Tweede oefening met kijken en luisteren: alleen maken
- Oefening woordenschat!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1: kijken en luisteren
In de volgende video vertelt een presentator over deep fake video's.
Stap 1: lees eerst de vraag:
Vraag 1: Wat zijn deep fakes?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Stap 2: Bedenk zelf het antwoord op de vraag: Wat zijn deep fakes?
Slide 7 - Open vraag
Stap 3: bekijk de antwoorden en kijk of jouw antwoord er tussen staat? Wat zijn deep fakes?
A
Video's waarin mensen dingen doen die niet echt zijn
B
Video's die echt lijken, maar die met de computer zijn bewerkt of aangepast.
C
Video's die fake news laten zien.
Slide 8 - Quizvraag
Stap 1 bij vraag 2: lees eerst de vraag
Vraag 2: Welke 2 soorten deep fake zijn er?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Stap 2: Bedenk zelf het antwoord op de vraag: Welke 2 soorten deep fake zijn er?
Slide 11 - Open vraag
2. Welke twee soorten deep fake zijn er?
A
'Face swap' en oude nieuwsberichten gebruiken.
B
Stem vervormen en 'face swap'.
C
Iemand iets laten zeggen en 'face swap'.
Slide 12 - Quizvraag
Stap 1 bij vraag 3: lees eerst de vraag
Vraag 3: Wat noemt de presentator als voorbeeld van slechte dingen die je kunt doen met deep fake?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Stap 2: Bedenk zelf het antwoord op de vraag: Wat noemt de presentator als voorbeeld van slechte dingen die je kunt doen met deep fake?
Slide 15 - Open vraag
3. Wat noemt de presentator als voorbeeld van slechte dingen die je met een deep fake kunt doen.
A
Het gezicht van Willem-Alexander wordt in een video van een vechtpartij geplakt.
B
Een video van zomaar iemand die een ander land de oorlog verklaart.
C
Premier Rutte verklaart in een video een ander land de oorlog.
Slide 16 - Quizvraag
Video 2
In de volgende video vertelt een presentator over matchfixing.
Je gaat nu zelf aan de slag en probeert alle stappen zelf te beantwoorden.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
1. Welke sport noemt de presentator niet?
A
darten
B
hockey
C
voetbal
D
tennis
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
2. Wat gebeurt er bij matchfixing?
A
Iemand beïnvloedt het spel geheel of gedeeltelijk.
B
Er wordt voor gezorgd dat het spel aantrekkelijker wordt.
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Video
3. Waardoor ontstaat matchfixing?
A
Door mensen die graag gokken.
B
Door spelers die geen eerlijke wedstrijd willen spelen.
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
4. Gokken op een hattrick geeft niet veel zekerheid. Wat wel?
A
De eindstand van de wedstrijd.
B
Wie de eerste goal scoort.
C
Wie een gele kaart krijgt (slecht speelt).
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Video
5. In wat voor wedstrijden wordt er meer gefixt?
A
Eredivisie, want daar verdien je meer mee.
B
Lagere divisies, want dat valt minder op.
Slide 27 - Quizvraag
Woordenschat
Om de kijk- en luisterfragenten nog beter te begrijpen is het heel praktisch dat je over een groot woordenschat beheerst. Naast het oefenen met kijken en luisteren, gaan we ook je woordenschat uitbreiden.
Slide 28 - Tekstslide
Woordenschat
Maak opdracht 1, 2, 3, 7, 8, 12, 13, 15, 16, 17
Slide 29 - Tekstslide
Tip:
Neem voor de volgende lessen je eigen oordopjes mee, zodat je zelf de play- en pauzeknop kunt bedienen.