Het westelijk deel van Nederland is vaak overstroomd, omdat .. . Door de zee ontstonden er
stranden en
duinen. Af en toe sloeg de gat een zee in de duinen, waardoor er een kleine waddenzee ontstond. Er ontstonden dikke lagen
klei wanneer het water wegging. Daarnaast ontstonden er stukken
moeras waar dode plantenresten zich ophoopte. Omdat hier geen zuurstof bij kon, ontstond er
veen.
Als oplossing tegen de overstromingen, bouwden de eerste bewoners heuvels van mest, klei en afval. Dit noem je een terp. Deze terpbewoners besloten om de delen die nog steeds onder water liepen, te beschermen door dijken te bouwen. Voor de dijken legde de zee vruchtbare klei neer, waardoor de bewoners steeds meer land kregen om op te wonen.
De waterstand regelde de bewoners eerst met molens en daarna met pompen.
Zo'n gebied met dijken eromheen en waar de waterstand wordt geregeld, noem je polders.