9. Vruchtbaar worden

Vruchtbaar worden
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek, schrift en pen.

  • Lees blz. 28






Planning:
  • Verder met voortplanting (vandaag basisstof 3)
  • Vandaag vorming zaad en eicellen -
  • Huiswerk plannen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vruchtbaar worden
Startopdracht:
  • Ga rustig volgens de plattegrond.
  • Zit start klaar met je boek, schrift en pen.

  • Lees blz. 28






Planning:
  • Verder met voortplanting (vandaag basisstof 3)
  • Vandaag vorming zaad en eicellen -
  • Huiswerk plannen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel vorige les:

  • Aan het einde van de les kan je 1 ding benoemen wat er verandert in de puberteit.

  • Aan het einde van de les weet ik wat hormonen zijn en wat deze doen. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel vandaag:

  • Je kunt uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd.

  • Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

HORMONEN
  •  Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen.

  • Vanaf de puberteit maakt je lichaam geslachtshormonen.
  • In de eierstokken rijpen eicellen en de teelballen maken zaadcellen.
  • Vanaf dat moment ben je vruchtbaar.

 Bij een bevruchting komen een zaadcel en een
eicel samen. Hierdoor kan een nieuw mens ontstaan.
Hormonen van de hypofyse - Groeihormoon (GH)

Hormonen van de bijnieren -
Cortisol (stresshormoon)


Slide 4 - Tekstslide

VORMING ZAADCELLEN

  • Vanaf de puberteit maken de teelballen (liggen in de balzak) miljoenen mannelijke geslachtscellen: de zaadcellen (spermacellen). 
  •  De temperatuur in de balzak is iets lager dan die in de buik. WAAROM???
  • De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen. 
  • De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.
  • De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen (sperma). Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen.
  • Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis.
  • De urinebuis vervoert sperma en urine, maar niet op het zelfde moment.
  • Bij een man worden er tot op hoge leeftijd zaadcellen gemaakt. 

Slide 5 - Tekstslide

RIJPING EICEL
  • Al bij de geboorte zitten bij een vrouw honderdduizenden onrijpe eicellen (geslachtshormonen) in de eierstokken.
  • Vanaf de puberteit rijpt ongeveer één keer per 28 dagen een eicel. (ovulatie/eisprong)
  • De eicel gaat door de eileider naar de baarmoeder.
  • Een eicel blijft na de ovulatie maximaal één dag in leven. 
Daarna sterft hij af. (je wordt ongesteld)
  • Als de eicel wordt bevrucht door een zaadcel, 
blijft hij wel leven. (je bent zwanger)

Slide 6 - Tekstslide

MENSTRUATIECYCLUS (+/- 28 dagen)
De baarmoeder wordt klaargemaakt voor een mogelijke zwangerschap.
In afbeelding 2 zie je de dikte van het slijmvlies van een vrouw gedurende vijf weken.

Slide 7 - Tekstslide

MENSTRUATIECYCLUS (+/- 28 dagen)
  • Als een meisje net begonnen is met menstrueren, is de cyclus vaak niet telkens even lang.

  • Wanneer een vrouw tussen de 40 en 60 jaar oud is, worden steeds minder geslachtshormonen aangemaakt. De vrouw komt dan in de overgang
  • Uiteindelijk rijpen er geen eicellen meer. De vrouw kan dan niet meer zwanger worden.
  • Ze wordt dan ook niet meer ongesteld. Dit noem je de menopauze.

Slide 8 - Tekstslide

MENSTRUATIEMIDDELEN
Om het slijmvlies en het bloed tijdens de menstruatie op te vangen, zijn verschillende middelen beschikbaar.

Slide 9 - Tekstslide

                                       Maandverband - inlegkruisje -  menstruatieondergoed - tampon - menstruatiecup 

Slide 10 - Tekstslide

MENSTRUATIECYCLUS (+/- 28 dagen)
Er zijn meisjes en vrouwen die voor of tijdens de menstruatie klachten hebben. 
  • zenuwachtig, verdrietig, chagrijnig, afwezig
  • hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, spierpijn 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 1. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 1. 
A Hierin liggen de teelballen en de bijballen = 1
B Loopt door de penis en vervoert urine en sperma. = 4
C Produceren zaadcellen. = 3
D Slaan zaadcellen tijdelijk op. = 2 
E Vervoeren zaadcellen naar prostaat en zaadblaasjes. = 6
F Voegen vocht met voedingsstoffen toe aan zaadcellen. = 5

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 2 A + B

Slide 14 - Tekstslide

Eicellen rijpen vanaf de puberteit
A Deze vervoeren eicellen. = 3.

B Hierin kan een bevruchte eicel 
zich ontwikkelen tot een kind. = 1.

C Hierin rijpen eicellen. = 2.
Vraag 2 A + B

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 3 A.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 3 A.
ovulatie / eisprong

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 3 B. 

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 3 B.
◯C ongeveer één keer per vier weken

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 4. A.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 4. A
menstruatie / ongesteld zijn

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 4. B.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 4. B
De menstruatie vindt plaats als een eicel wel / niet bevrucht is.

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 4. C.

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 4. C
• zenuwachtig, verdrietig, sacherijnig, afwezig
• hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, spierpijn

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 5. A + B + C

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 5. A + B + C
A. 28 dagen

B. op dag 1

C. op dag 14

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 6. A

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 6. A
A Breng je in de vagina in, waar hij = 2
B Draag je als gewone onderbroek en = 1
C Plak je in je onderbroek, waardoor de = 3
 D Stop je in de vagina, waar hij het slijmvlies en bloed opzuigt. = 4

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 6. B

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 6. B

Een vrouw in de menopauze / overgang heeft geen menstruatiemiddelen meer nodig.

Slide 31 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
6 Je kunt uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd.
• Zaadcellen zijn geslachtscellen van de man.
– De productie van zaadcellen begint in de puberteit onder invloed van
geslachtshormonen.
• Bijballen: tijdelijke opslag van zaadcellen.
– De temperatuur in de balzak is iets lager dan die in de buik. Dat is gunstig voor
de ontwikkeling van zaadcellen (spermacellen).
• Zaadblaasjes: voegen vocht en voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
• Prostaat: voegt vocht toe aan de zaadcellen.
• Sperma: zaadcellen met vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat.
• Eicellen zijn vrouwelijke geslachtscellen.
– De rijping van de eicellen begint in de puberteit onder invloed van
geslachtshormonen.
• Ovulatie (eisprong): het vrijkomen van een eicel uit een eierstok.
– Als de eicel bevrucht is, kan hij zich in de baarmoeder ontwikkelen tot een kind.

Slide 32 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
• Baarmoeder: is vanbinnen bekleed met slijmvlies.
– In het slijmvlies kan een bevruchte eicel zich vastzetten en uitgroeien tot een
kind.
• Menstruatie (ongesteld zijn): afstoten van slijmvlies en bloed.
– Gebeurt wanneer de eicel niet bevrucht is.
– Slijmvlies en bloed worden via de vagina afgevoerd.
• Menstruatiecyclus: het terugkerende opbouwen en afstoten van slijmvlies.
– Eén cyclus duurt gemiddeld 28 dagen (vier weken).
– dag 1: begin van de menstruatie, afbraak slijmvlies
– dag 5 (ongeveer): begin opbouw slijmvlies
– dag 14 (ongeveer): eisprong (ovulatie)
– dag 28: laatste dag van de cyclus, einde opbouw slijmvlies

Slide 33 - Tekstslide

OM TE ONTHOUDEN:
Menstruatiecyclus: is aan het begin vaak onregelmatig.
• Overgang: er worden minder hormonen aangemaakt die zorgen voor de rijping van
eicellen.
– bij vrouwen tussen de 40 en 60 jaar
– menopauze: als er geen eicellen meer rijpen, een vrouw heeft dan geen
menstruaties meer
• Er zijn verschillende middelen om slijmvlies en bloed tijdens menstruatie op te
vangen:
– maandverband (wegwerp en herbruikbaar)
– menstruatieondergoed
– tampon
– menstruatiecup

Slide 34 - Tekstslide