In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Les 1
Slide 1 - Tekstslide
WELKOM ALLEMAAL!
We gaan gebruik maken van LessonUp
Neem je mobieltje en ga naar de appstore en zoek naar de app lessonup
Vul de code in die je krijgt te zien.
Vul je naam in (voor- en achternaam) en je doet met de les communicatie interactief mee!
Slide 2 - Tekstslide
Wat is communicatie?
Slide 3 - Woordweb
Communicatieproces
De Boodschap is de informatie die wordt overgedragen.
De zender is de persoon die een boodschap overdraagt.
De ontvanger is de persoon die de boodschap ontvangt.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is communicatie?
Eenvoudig
Informatieoverdracht (boodschap) tussen zender en ontvanger via een medium gericht op een bepaald doel.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is communicatie?
Uitgebreid
Het proces waarin een zender via een medium, met een bepaalde bedoeling, informatie (boodschap) doorgeeft aan een ontvanger die deze informatie verwerkt.
Slide 6 - Tekstslide
communicatie-model
Zender: iemand die een boodschap wil doorgeven
Boodschap: hetgeen dat je wilt overdragen (in woorden, beelden, geluid )
Medium: datgene waarmee je de boodschap overbrengt (tv radio, website, app, social media, krant, tijdschrift, reclame etc.)
Ontvanger: iemand die de boodschap wil ontvangen
Slide 7 - Tekstslide
communicatie-model
Feedback: ontvanger kan reageren (positief of negatief)
Terugkoppeling: de reactie van de zender op de feedback van de ontvanger.
Slide 8 - Tekstslide
Wat gebeurt hier?
Slide 9 - Tekstslide
communicatie-model
Slide 10 - Tekstslide
RUIS
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Ruis
Verstoring van de boodschap waardoor deze niet overkomt.
Redenen?
Storend geluid op de achtergrond
Moeilijk onbegrijpelijk taalgebruik
Te veel gebruik maken van vaktaal (jargon) bij niet-professionals
Slide 13 - Tekstslide
een filmpje......leuk
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
wat is een zender binnen het communicatieproces?
Slide 16 - Open vraag
Waar begint het communicatieproces mee?
A
Zender
B
Ontvanger
C
Boodschap
D
Kanaal
Slide 17 - Quizvraag
Uit hoe veel elementen bestaat het communicatieproces?
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 18 - Quizvraag
Externe ruis is een verstoring van het communicatieproces door factoren die te maken hebben met het communicatieproces zelf.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Vormen van communicatie
Slide 20 - Tekstslide
Schrijf een communicatievorm op die je kent. (waarmee kan je communiceren)
Slide 21 - Open vraag
communicatievormen
gesproken woord
geschreven woord
gebaren
tekeningen - pictogrammen
afbeeldingen (foto's)
voorwerpen
lichaamstaal, mimiek
geluiden
geuren - proeven - voelen
Slide 22 - Tekstslide
Nonverbale communicatie
Slide 23 - Tekstslide
Vormen van communicatie
Verbale communicatie: communiceren met woorden (gesprekken, presentaties, brieven, emails)
Non-verbale communicatie: communiceren zonder woorden door gebruik te maken van tekens en gebaren
Gebruik van afbeeldingen om iets te verduidelijken. Gebruik van pictogrammen en symbolen en logo's.
Slide 26 - Tekstslide
Vormen van communicatie
Intentionele communicatie
Je hebt een bedoeling met je communicatie!
Niet alleen vocaal, maar ook wat lichaamstaal betreft.
Slide 27 - Tekstslide
Vormen van communicatie
Non-intentionele communicatie
Lichaamstaal waar je geen controle over hebt, maar je brengt er wel een boodschap mee over.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
non verbale communicatie =
A
brieven en emails
B
gesprekken
C
presentaties
D
beeldtaal
Slide 30 - Quizvraag
Wat staat hiernaast afgebeeld?
A
Symbool
B
Pictogram
C
Beeldtaal
D
Logo
Slide 31 - Quizvraag
Houding is:
A
Lichaamstaal
B
Beeldtaal
C
Spreektaal
D
Slide 32 - Quizvraag
Wat staat hiernaast afgebeeld?
Bij intentionele communicatie maak je gebruik van geluid (vocaal) en lichaamstaal en je hebt er een bedoeling mee.
A
Waar
B
Niet waar
C
D
Slide 33 - Quizvraag
Communicatieproblemen
Non-communicatie: wanneer er niet gereageerd wordt op de boodschap die gestuurd is. Er wordt niets mee gedaan.
Miscommunicatie: ontstaat op het moment dat de ontvanger een boodschap anders begrijpt dan dat de zender deze bedoeld heeft
Slide 34 - Tekstslide
Communicatieproblemen
Redundantie: iets met overbodig veel woorden zeggen of op een andere manier hetzelfde zeggen.
Metacommunicatie: communiceren over de wijze van of de manier van communiceren. "Zo praat je niet tegen jouw vader!"
Slide 35 - Tekstslide
Directe en indirecte communicatie
Directe communicatie:
de boodschap wordt direct doorgegeven. Persoonlijke verkoop is de belangrijkste vorm van directe communicatie. Je krijgt direct antwoord op jouw vragen.
Indirecte communicatie:
niet rechtstreeks. Verloopt via een medium.
Slide 36 - Tekstslide
Persoonlijke communicatie
Interpersoonlijke communicatie:
wanneer er gesproken wordt tussen twee of maximaal een paar personen. (gesprek of vergadering, videoconferentie)
GEEN massacommunicatie.
Slide 37 - Tekstslide
Persoonlijke communicatie
Intrapersoonlijke communicatie:
communicatie dat een persoon met zichzelf voert.
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Communicatiemodel
Two step flow theorie
Slide 40 - Tekstslide
Via wie of wat vormen jullie een mening?
Slide 41 - Woordweb
Slide 42 - Video
Wat is van de inhoud van de video bij jou blijven hangen?
Slide 43 - Open vraag
Two step flow of communication
Communicatie vindt niet (altijd) rechtstreeks plaats. In plaats daarvan wordt een mening bepaald via invloedrijke mensen, zogenaamde opinieleiders
Opinieleiders hebben twee functies: ze zijn doorgeefluik van de massamedia en ze zijn tevens een beïnvloeder / influencer van de individuele mens.
Mensen/instanties die als specialist gezien worden.